Hans Bockting werd geboren in Bladel op 8 mei 1945, een scharniermoment in de Europese geschiedenis – het einde van de Tweede Wereldoorlog maar ook het begin van de Koude Oorlog – en misschien daardoor behept met een sterke onafhankelijkheidsdrang. ‘Vrijheid,’ zegt hij, ‘is en blijft een groot goed.’
V.l.n.r. Hans Bockting, fotograaf Hes van Schoonhoven en Dieter Ludwig (1972). Voor de foto-sessie ten behoeve van een Puch-brochure werd de achterzijde van het woon- en werkpand aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag veranderd in die van een obscure club. In de vuilnisbak: de oorkonde behorend bij de ADCN-reclamejaarprijs voor het enkele jaren eerder gemaakte affiche.
In 1964 schreef Hans zich in aan de Akademie voor Kunst en Industrie (AKI) in Enschede. Naast grafisch ontwerp studeerde hij er vrije grafiek en fotografie. ‘Het vak Grafische Vormgeving was er sterk gericht op de Zwitserse ontwerptraditie,’ zegt Bockting. ‘Dat betekende: simpele kleurvlakken, heldere vormen. Binnen de lijntjes kleuren. Illustratie en zelfs fotografie speelden nauwelijks een rol. Daarvoor moest je bij de afdeling Boekverzorging zijn, waar vooral illustratie werd onderwezen.’ Abe Kuipers introduceerde hem in de geschiedenis van letter en boek.
Hij bracht vele uren door met ambachtelijke activiteiten als etsen en lithograferen en werd stamgast van de zetterij en drukkerij. ‘Het zetten en drukken met lood verschafte mij beoordelingscriteria voor het tekstbeeld: inzicht in maten en verhoudingen. Hoewel fotografie als medium voor mij later een belangrijke rol zou spelen, was ik er niet bijzonder in geïnteresseerd, zelf te fotograferen. ’s Avonds en ’s nachts maakte ik grote collages van afbeeldingen uit kranten en tijdschriften, die ik overdekte met sjabloonletters, handgeschreven teksten en geschilderde of gedrukte kleurvlakken.’
Er kwamen nieuwe docenten, die minder streng in de leer waren: Wim van Stek, in Den Haag een van de vaste vormgevers van het Gemeentemuseum, en Geert Voskamp. Bockting maakte zijn eerste uit beeldfragmenten opgebouwde theater-affiches, beïnvloed door de Poolse affichekunst. Naar eigen zeggen leerde Bockting in die tijd zich zo breed mogelijk te oriënteren en zich open te stellen voor ontwikkelingen op andere terreinen dan grafisch ontwerp: muziek, dans, theater, film, literatuur en beeldende kunst. Hij leerde inspiratie te putten uit het dagelijks leven – gewoon op straat, of door te reizen.
Reclame in Den Haag
Het was Wim van Stek die hem aanraadde in Den Haag te solliciteren. Hij gaf Bockting een lijstje van mogelijke werkgevers. ‘Zodra ik afgestudeerd was, wist ik: ik moet hier weg. Ik vertrok met mijn klasgenote en vriendin Ans van Genderen naar Den Haag.’ Bij het eerste bureau op Van Steks lijstje kon hij aan het werk: Kees van Roemburg nam hem aan bij het Haagse reclamebureau HVR. Dat was in 1967; Hans Bockting zou er tot 1970 blijven – zijn eerste en enige betrekking in loondienst.
Het was een relatief korte tijdspanne, maar wel een die samenviel met een omslag in de ontwikkeling van de reclame. Midden jaren zestig was veel reclame sterk getekend door Zwitserse invloeden: strakke tekeningen en zwart-wit foto’s, koele typografie en rationele layouts. Vijf jaar later zag veel drukwerk er totaal anders uit: minder tekst, bladvullende kleurenfotografie, hippe belettering.
Het door de ADCN bekroonde Puch-affiche uit 1968. Met Piet Wapperom en Hes van Schoonhoven vormde Bockting het team dat ook na zijn vertrek bij HVR nog een aantal jaren samenwerkte aan de promotie van het bromfietsmerk.
Met dank aan Christo: het beeld voor een advertentie ter intro-ductie van een nieuw model Puch.
Een toonaangevende klant van HVR was R.S. Stokvis, een Rotterdamse handelsfirma die onder andere de Puch bromfietsen importeerde. Om de populariteit van de brommer bij de jongste doelgroep (15 tot 18 jaar) een zetje te geven werd een affichecampagne gelanceerd. Bockting: ‘Vanuit de vooronderstelling dat ik als jonge hond meer begreep van de jongerencultuur – seks, drugs en rock-’n-roll – dan de gearriveerde ontwerpers werd ik door account executive Piet Wapperom samen met fotograaf Hes van Schoonhoven aan het werk gezet. We verkeerden in de kring rond modeontwerpers Puck en Hans; daar haalden we de kledingstukken vandaan voor de fotomodellen, die we van de straat plukten of in de kennissenkring rekruteerden.’
Inmiddels was Bockting al op zoek naar nieuwe mogelijkheden. ‘Aan dingen die mij werkelijk boeiden – typografie, boekverzorging, corporate design – kwam ik nauwelijks toe. Mijn ontwerpen bij de klanten toelichten kwam zelden voor, daar waren account executives voor. Maar als ik de kans kreeg deed ik het graag: argumenteren heb ik in het reclamemilieu wel geleerd.’
Beeldmerk voor Archi Interieur, Rotterdam (1968)
Kalender uitgegeven in samenwerking met fotografen Reinier Gerritsen, Maarten van de Velde, reproductieonderneming Gravura en drukkerij Hega (1980). In volgende kalenderprojecten betrok Bockting zijn vrienden Rik Comello en Lex van Pieterson, evenals zijn latere partners Henk Hoebé en Will de l’Ecluse.
Traffic en daarna
Bockting polste mogelijkheden bij Tel Design en bij Delpire in Parijs. Uiteindelijk besloot hij tot een samenwerking met ontwerper Dieter Ludwig en startte in 1970 zijn eerste eigen bureau: Traffic Design. Tot de opdrachtgevers behoorden Sandoz Nederland, Falkplan, de Gemeente Den Haag en de PTT. ‘Dieter beschikte over een zeer grote kennis van productietechnieken. Met “Dat kan niet” was het afgelopen. Ik leerde in die tijd ook Fokko Tamminga van drukkerij Ando kennen en werd daar kind aan huis.’
Wat Bockting maakte, kon tamelijk uitdagend zijn. Een door de Haagse Duinwaterleiding gewenste eenvoudige brochure over waterzuivering groeide uit tot een avontuurlijke map met vouwbladen waarin het proces werd geïllustreerd in een combinatie van infographics en een stripverhaal.
Affiche als onderdeel van een op Surinaamse jongeren gerichte voorlichtingscampagne over heroïne (1976). Ontworpen met foto’s van Rudolph Pauli.
Affiche uit 1977 in opdracht van het Nederlands Theater Instituut, waarvoor Bockting eerder het NthI logo ontwierp. Het was de eerste keer dat in Nederland een productie van Robert Wilson te zien was.
Na vijf jaar verliet Ludwig het bureau om de wereld rond te zeilen. Bockting besloot op eigen kracht verder te gaan. Hij werkte voor uitgevers, overheden en culturele instellingen. Het was een periode van consolidatie en professionalisering. Hij ontwierp zijn eerste boek, een catalogus voor het Mauritshuis die hem zijn eerste bekroning bij de Best Verzorgde Boeken opleverde. Hij vergaderde over opdrachten van formaat met ambtenaren van overheidsinstellingen die vaak beperkte bewegingsvrijheid hadden. En dus nam hij die vrijheid maar zelf. ‘In die periode heb ik geleerd om opdrachtomschrijvingen niet al te letterlijk te nemen en niet precies te doen wat gevraagd wordt.’
Via een affiche voor het Mauritshuis, waarop het logo van sponsor Van Lanschot Bankiers een plaats moest krijgen, kwam hij in contact met deze bank. De bankiers waren onder de indruk van Bocktings presentatie, waarin hij onomwonden het elitaire en wat stoffige Van Lanschot-imago op de korrel nam. Het was het begin van een samenwerking die 25 jaar en drie bureaus zou blijven bestaan.
‘Mijn relatie met Van Lanschot Bankiers dateert van 1982 en bleef in stand tot 2009. De eerste opdracht was het ontwerp voor het jaarverslag, het eerste van de 26 die ik voor de bank ontwierp. Naast een zorgvuldig typografisch verzorgde presentatie van de cijfers zag ik het jaarverslag als het medium bij uitstek om door middel van illustratieve thema’s minder voor de hand liggende aspecten van een onderneming te presenteren. Dat leidde tot, zeker voor een bank, tamelijk opvallende uitingen.’
‘Zo lieten we in 1986 zien hoe kunstenaars het fenomeen geld en de mensen die zich daarmee bezighouden hebben geïnterpreteerd; een oordeel dat niet onverdeeld positief uitvalt. Voor het omslag maakte Edward Kienholz in ruil voor een exemplaar van het verslag (en enig geld) een aquarel. Het werk maakt deel uit van een reeks die Kienholz vervaardigde in ruil voor diensten of producten. Maar voor ruilhandel heb je geen bank nodig…’
‘Relativerend voor de in 1988 en 1989 gepresenteerde cijfers was het thema: betekenissen die door mensen, door alle culturen en eeuwen heen, aan cijfers zijn toegekend. Bij de totstandkoming van de barokke beelden werkte ik samen met Lex van Pieterson. In zijn studio ontstonden de meest onwaarschijnlijke installaties. Aan de fotografie voegde ik vervolgens allerlei grafische elementen toe.’
Concepts, Amsterdam
In 1982 verruilde Bockting de status van zelfstandig ontwerper voor een nieuw samenwerkingsverband: Concepts, gevestigd in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt. In een pakhuis van vijf verdiepingen verzamelde zich een groep ontwerpers met verschillende achtergronden. ‘Ik had niet lang daarvoor kennisgemaakt met Will de l’Ecluse, die mij informeerde over de ophanden zijnde oprichting van een nieuw ontwerpbureau. In de loop der tijd had ik een interessante klantenkring opgebouwd die ik graag een omvangrijker pakket zou willen aanbieden; in mijn eentje kon ik dat niet. Ik stond daarom wel open voor de mogelijkheid om binnen een bureau of groep te werken.’
De zeven partners van Concepts: Hans Bockting, Will de l’Ecluse, Ton Haak, Floor Kamphorst, Hartmut Kowalke, Anne Stienstra en Marcel Vroom. Concepts was geassocieerd met Hans Ebbing en Ton Haas. De opname werd in 1982 gemaakt door Maarten van de Velde voor de introductiebrochure van het aan de Kromboomssloot in Amsterdam gevestigde bureau.
Aanvankelijk was Concepts een multidisciplinair bureau dat grafisch, ruimtelijk en industrieel ontwerp onder één dak bracht. De synergie tussen grafisch en productontwerp bleek zich echter tot incidentele tentoonstellings- en verpakkingsontwerpen te beperken. Na twee jaar stapten Ton Haak en de industrieel ontwerpers Marcel Vroom, Theo Groothuizen en Ton Haas op om in Rotterdam Landmark op te richten. De zaak werd voortgezet door de grafisch ontwerpers: Floor Kamphorst, Hartmut Kowalke, Anne Stienstra, Bockting en De l’Ecluse.
Het bureau bleek aantrekkelijk voor stagiairs en assistenten, ook uit het buitenland. Daaronder veel grafisch ontwerpers die aan het begin stonden van een succesvolle carrière (zoals Robert van Rixtel, de uitgever van deze ROOTS-reeks). ‘Stagiairs kregen bij ons niet de taak om koffie te zetten en de rommel op te ruimen’, zegt Bockting. ‘Ze werden ingeschakeld in de beginfase van een project, waarin dingen uitgezocht en onderzocht worden. Dat heeft verrassende dingen opgeleverd.’
Ook in de tweede fase van Concepts kwam het slechts incidenteel tot samenwerkingsprojecten tussen de partners. Tussen Hans Bockting en Will de l’Ecluse was echter wel een intensieve en vruchtbare samenwerking ontstaan. ‘Wij vulden elkaar goed aan. Ik benaderde onderwerpen vanuit de inhoud, Will vanuit de vormgeving. Die twee benaderingen vormden vrijwel steeds een naadloos geheel.’ De twee deelden een verdieping in het Conceptsgebouw. Dankzij de in vijftien jaar praktijk opgebouwde relaties in het bedrijfsleven en de culturele wereld was er een goed gevulde order-portefeuille. Na vijf jaar was het tijd voor een nieuwe stap. Het tweetal verliet Concepts. Henk Hoebé, met wie Bockting eerder regelmatig had samengewerkt, sloot zich bij hen aan.
In 1986 ontving Vaclav Havel de Erasmusprijs. Naar aanleiding hiervan voerde The Bristol Old Vic in een aantal steden Havels stuk Largo Desolato op. ‘Het gepleisterde hoofd is dat van Hartmut Kowalke, een van mijn partners bij Concepts. De opname en de afdruk van zijn portret werden gemaakt door Reinier Gerritsen.’
Tentoonstellingsaffiche uit 1988. ‘Voor deze tentoonstelling ontwierp ik eveneens een tweetal catalogi. Met kunsthistoricus Herbert Henkels en journalist Coos Versteegh bezocht ik in New York kunsthandelaar Sydney Janis. De galerie beschikte over een grote verzameling werken van Mondriaan. Een honderdtal werken stond tegen de wanden uitgestald. Herbert selecteerde de in Den Haag te exposeren werken en ik stelde vast welke details uit de werken na aankomst in Den Haag gefotografeerd zouden worden. We wilden het handschrift van zowel de vroege als de latere Mondriaan laten zien. De later in Den Haag vervaardigde detailopnames bekijkend, bleek het handschrift niet dat van Mondriaan te zijn. Niet alleen Barnet Newmans Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue is grondig “gerestaureerd”…’
Voor het Engels-Australische gezelschap Triad maakte Bockting talloze affiches en programma’s. De regisseur en leider van het gezelschap, John Strehlow, had hij in 1980 leren kennen. Dit affiche uit 1989 werd gedrukt in zeefdruk in goud, blauw, zilver en rood.
UNA
UNA werd opgericht 1987. Na negen maanden in een krappe, tijdelijke behuizing aan de Van Diemenstraat vonden de partners het pand waar het bureau vijftien jaar gevestigd zou blijven: een fraaie industriële ruimte aan de Mauritskade, met hoge vensters en daklichten. Er werd een verbouwing uitgevoerd naar ontwerp van Krien van Stapele en Marie-Anne Defesche. De architecturale vormgeving reflecteerde de dynamiek van UNA: een heldere, lichte ruimte die werd gedomineerd door de bibliotheek – een grote ovale wand aan de achterzijde. De open ruimte stimuleerde een constante uitwisseling van ideeën.
De drie partners van UNA – Hans Bockting, Henk Hoebé en Will de l’Ecluse – bij de toegangsdeur tot de werkruimte aan de Mauritskade in Amsterdam (1987). Foto: Maarten van de Velde.
UNA groeide snel, wat mede te danken was aan de unieke positie die het bureau innam binnen de Nederlandse designwereld. Van meet af aan was hun aanpak anders dan die van de meeste andere ontwerpbureaus. UNA’s werk kenmerkte zich door het gebruik van een krachtige beeldtaal, maar was ook elegant en perfect verzorgd. Invloeden uit de populaire cultuur zoals bureaus als Hard Werken en Wild Plakken die koesterden, of de visuele wrijving (sommigen noemen het lelijkheid) die jongere studio’s in de jaren ’90 graag toepasten, waren hun vreemd. Evenmin echter was UNA in te delen bij de koele probleemoplossers – de gespecialiseerde huisstijlbureaus zoals Total Design of BRS Premsela Vonk, het latere Eden.
Diver: een tijdschrift over Engelstalige literatuur uitgegeven door Wolters-Noordhoff en bestemd voor het voortgezet onderwijs. De omslagen leveren een visueel commentaar op het gekozen thema. Dat gold eveneens voor de illustraties in het binnenwerk, waarvoor Bockting medewerkers, stagiairs en collega’s uitnodigde.
UNA’s basisprincipe was de inhoud van opdrachten en publicaties centraal te stellen. Of het nu ging om een jaarverslag, een brochure, een reeks affiches of een papiercatalogus, steeds werd geprobeerd een sterk inhoudelijk concept te ontwikkelen. Enerzijds was de bedrijfscultuur van de klant daarbij uitgangspunt, anderzijds werd de lezer of beschouwer overtuigd met sterke communicatieve ideeën, door verrassende wisselwerkingen tussen vorm en inhoud.
Voor ICA Amsterdam maakte Hans Bockting begin jaren ’90 meerdere kunstboeken. Soms, zoals bij Kiki Smith en Richard Tuttle, was daarbij de kunstenaar actief betrokken. Dit is een tentoonstellingscatalogus over Wallace Berman, een exponent van de Beat Generation.
Risico’s werden daarbij niet geschuwd en soms kostte het wat moeite om de klant in het avontuur mee te krijgen. Wat hielp was dat de Bockting en zijn collega’s rechtstreeks met de beslissingsbevoegde opdrachtgever in dialoog gingen. Bockting: ‘Tussenpersonen vertonen vaak alleen risicomijdend gedrag.’ Sterke concepten werden ondersteund met bijzondere druk- en bindtechnieken en ongewone papiersoorten. Dat was bij uitstek het geval bij de UNA-agenda’s; die werden internationaal bekend en gewild.
Vanaf 1991 gaf UNA in samenwerking met wisselende partners een bureau-agenda uit. Het waren promotie-items, staalkaarten van kunnen van alle betrokkenen, waarmee UNA beoogde voor het bureau en zijn partners een maximum aan publiciteit te genereren. Voor de agenda 2001 visualiseerde Bockting met puur grafische middelen het voorbijgaan der dagen. Het dunne, Japans gevouwen papier is tweezijdig bedrukt met een tweemaal per week verschuivend patroon van concentrische cirkels. Sabine Reinhardt verzorgde de typografie en vervaardigde het ingewikkelde drukklare document. De agenda werd door de Art Directors Club New York met goud bekroond.
Twee omslagen uit de boekenreeks De Grote Lijsters, succesvolle uitgaven van Wolters-Noordhoff voor het literatuuronderricht in het voortgezet onderwijs. Geïnitieerd door Ronald Dietz, die ook na zijn vertrek naar De Arbeiderpers met Bockting bleef samenwerken.
Door De Arbeiderspers uitgegeven crime-reeks. De boeken zijn uitgevoerd met een licht, flexibel en ongelamineerd omslag uit houtvrij offset en krijgen daardoor een eigenzinnig, informeel karakter. De reeks was helaas geen lang leven beschoren. De afbeeldingen op de omslagen bleken te sterk af te wijken van de voor het genre gebruikelijke clichés.
Onderscheiden
UNA stak, misschien meer dan andere Nederlandse bureaus, van meet af aan de voelhoorns uit naar het buitenland. Jonge ontwerpers uit verschillende landen meldden zich voor een stageplaats. Beurzen in Maastricht en later Londen leverden belangstelling op van internationale instellingen. Men viel ook in de prijzen. De beurs in Maastricht leidde tot contacten met het Design Zentrum NRW in Essen, de initiatiefnemers van de latere Red Dot Awards. De inzendingen van UNA resulteerden in een stortvloed aan bekroningen, zoals dat later ook bij de Britse ISTD (International Society of Typographic Designers) herhaaldelijk het geval zou zijn.
Voor Bockting persoonlijk was de prijsuitreiking in Essen het begin van grote veranderingen. Hij leerde er Sabine Reinhardt kennen, die voorzichtig informeerde naar de mogelijkheid van een stageplaats. In Amsterdam kreeg Reinhardt na haar stage een vaste aanstelling, en de samenwerking tussen beiden kreeg vleugels. Sabine werd in 2004 Hans’ echtgenote en ten slotte zijn zakelijk partner.
Nadenkend over de vraag wat UNA’s werk onderscheidend maakte, kwam Bockting op een reeks semantische verwantschappen tussen begrippen afgeleid van het Latijnse woord praesens die te maken hebben met het nu, met geven, denken en communiceren. In de grammatica betekent het ‘tegenwoordige tijd’. Ervan afgeleid is present: ‘geschenk’, ‘aanwezig’, en ‘helder van geest’. Die begrippen combinerend komt Bockting tot een spitse vaststelling: ‘Zo bezien moet je presentatie, om van deze tijd te zijn, het karakter hebben van een geschenk. Het is wat ik tot op de dag van vandaag nastreef: presentaties als een cadeau voor de ontvanger, gemaakt met zorg en liefde en dus met aandacht voor elk detail.’
Zijn liefde voor het vak leidde tot het nemen van verantwoordelijkheden buiten het eigen bureau. Vanaf 1992 was hij actief binnen de bNO, de Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers. Aanleiding was zijn energieke stellingname tegen onbetaalde pitches (competities). Hij werd uitgenodigd toe te treden tot het bNO-bestuur. Na drie jaar werd hij voorzitter, een functie die hij twee jaar uitoefende.
In 1993 was Nederland ‘Schwerpunkt’ bij de Buchmesse in Frankfurt . Dat betekende extra aandacht voor de Nederlandstalige literatuur. Voor Robert van Rixtel van [Z]OO Producties aanleiding om een uitgave te initiëren waarmee niet alleen auteurs maar ook ontwerpers, beeldmakers en productiebedrijven zich konden profileren. ‘Robert vroeg ons om het boek (uiteraard gratis) vorm te geven en mee te helpen bij het regelen van de centen voor de realisatie. Ik maakte het ontwerp voor de band en het stofomslag. Door een bedrukking met lijnolie werd het omslag plaatselijk transparant gemaakt en smolten de afbeeldingen van de man en de vrouw samen: een verwijzing naar de titel van de uitgave 1+1=3.’ De fotografie is van Diana Blok. Will de l’Ecluse verzorgde de typografie van het binnenwerk.
Veranderingen bij UNA
Bockting ziet de eerste jaren van UNA – eind jaren ’80, begin jaren ’90 – als de interessantste periode van het bureau. Na die eerste periode van vrijheid en exploratie ontstond een zekere formalisering in de werkwijze. ‘Het doorlopend overleg over projecten waarin je alert op situaties reageert werd vervangen door formele werkbesprekingen op maandagochtend. Ik heb daar nooit aan kunnen wennen. Ik improviseer liever.’
Na 2000 brachten technische en organisatorische veranderingen in het werkveld een zeker gevoel van onbehagen teweeg. Zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid kregen marketing- en communicatieafdelingen het voor het zeggen. ‘Heren en dames die ontwerpen beoordelen alsof het de aanschaf van een jurkje betreft, maar die als puntje bij paaltje komt geen enkele beslissingsbevoegdheid hebben.’
In 2000 bracht PTT Post een reeks zegels uit over de hoogtepunten uit de 20e eeuw. Daaraan werkte Bockting samen met Will de l’Ecluse en David Smith. Voor PostNL werkte Bockting Ontwerpers mee aan de pop-up zegels voor de Kinderboekenweek 2012 en de Decemberzegels 2013.
Kenmerk voor CAOS, Congress and Administration Services (ca. 1989). ‘Robi Valkhoff, de eigenaar van CAOS, leerde ik kennen in 1986, tijdens de voorbereiding van Design ’87, waarvoor Will de l’Ecluse en ik de destijds nogal geruchtmakende vormgeving verzorgden. Tot op de dag van vandaag werken Sabine en ik voor Robi en haar team.’
Ontwerp voor het kenmerk van de Kieler Woche 2001. Een competitie waarvoor ieder jaar een aantal ontwerpers wordt uitgenodigd. ‘Mijn ontwerp werd niet verkozen: de jury viel over de cijfercombinatie 00, een in Duitsland bekende verwijzing naar de toiletten. Gezien de overvloedige consumptie van bier en worst tijdens het Kieler zeilfeest toch niet onbelangrijk…’
Door de economische druk en de toenemende concurrentie liepen omzet en omvang van het bureau terug. Het maakte de onderneming topzwaar: twee kapiteins werd te veel. In 2006 besloot Bockting de samenwerking met Will de l’Ecluse te beëindigen en UNA te verlaten.
In diezelfde periode – tussen 1998 en 2005 – werd Bockting een enthousiast pleitbezorger voor de grafische cultuur. Hij werd bestuurslid van het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO), inmiddels opgegaan in het Wim Crouwel Instituut. Bockting nam ook de zorg voor het UNA-archief op zich, dat inmiddels is geïnventariseerd en overgedragen aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Voor dit affiche had Georg Baselitz op verzoek van het Stedelijk een beeld aangeleverd dat naar Bocktings mening onmogelijk een aansprekend affiche kon opleveren. Als alternatief ontwikkelde Sabine Reinhardt een typografische interpretatie van een karakteristiek van Baselitz’ werk – de op zijn kop staande figuren. Er bestaan twee kleurversies van dit affiche.
Bert Nienhuis maakte het portret voor dit in twee kleuren gedrukte affiche voor de tentoonstelling van deze Oostenrijkse beeldhouwer.
Bockting Ontwerpers
Sinds het vertrek bij UNA werkt Bockting weer als zelfstandige zonder personeel, nu in samenwerking met zijn echtgenote Sabine Reinhardt. Het accent ligt sinds enkele jaren op boeken. In nauwe samenwerking met uitgevers, auteurs, illustratoren en fotografen realiseert het tweetal bijzondere boeken, catalogi en tijdschriften. Vooral kinderboeken zijn een specialiteit geworden.
In 2004 legde Sabine Reinhardt de relatie met Uitgeverij Gottmer. Sinds de start van Bockting Ontwerpers in 2007 werken Reinhardt en Bockting samen aan de vormgeving van bijzondere kinderboeken. Een aantal van die boeken werd onderscheiden bij de Best Verzorgde Boeken. Daaronder dit fabelboek met illustraties van Sieb Posthuma.
‘In 2010 presenteerden wij voorstellen voor de identiteit van het Amsterdam Museum. Bepalend was de keuze voor één lettertype: de FF Netto, een neutrale schreefloze letter waarvan de vormen zijn gereduceerd tot het absolute minimum. Deze letter zagen wij, toegepast in alle uitingen, als beeldbepalend element van het museum en zorgdragend voor een grote mate van herkenbaarheid. Het heeft niet zo mogen zijn: de beoordelingscommissie maakte een andere keuze.’
Avonturen van Baron van Münchhausen (2010), geïllustreerd door achttien verschillende tekenaars. Het tweede boek bevat interviews en werk van diezelfde illustratoren. ‘Beide, door Hoogland & Van Klaveren uitgegeven, linnengebonden en gestempelde banden zijn verpakt in een cassette, een industrieel ontwerp van onze gewaardeerde collega Piet Gerards.’
Bockting: ‘In mijn werk als lid van de Penseeljury viel het mij op dat veel kinderboeken prachtig geïllustreerd zijn, maar dat er van een echt ontwerp geen sprake is. De ontwerper wordt er meestal achteraf pas bij betrokken. Ik dacht: als je de volgorde nu eens omdraait en de ontwerper eerst in dialoog laat gaan met de auteur en de illustrator?’ Zo maakten Bockting en Reinhardt mooie en verrassende kinderboeken. Zij genieten van de samenwerking met illustratoren en schrijvers. ‘Het zijn, net als wij, zonder uitzondering mensen met een grote passie voor hun vak. Anders zouden ze al dat werk ook niet doen, want rijk word je niet met het maken van boeken.’
Een eigenzinnig boek voor een eigenzinnig muziekgezelschap: 50 jaar NBE (2012). Het boek bevat een complexe combinatie van teksten, interviews, foto’s van optredens, aankondigingen, affiches, portretten, partituren, recensies en correspondentie. Net zoals destijds de optredens van het NBE veroorzaakte nu het boek niet alleen positieve reacties, maar ook explosies van woede.
Hans Bockting is bijna zeventig. Komt het woord ‘pensioen’ in zijn vocabulaire voor? ‘Het is wel iets waar ik over nadenk, maar ik plak er geen datum op. Zolang ik in mijn vak een of andere rol kan spelen, wil ik dat graag blijven doen. Wat dat dan ook is.’
Hans Bockting
geboren op 8 mei 1945, Bladel
overleden op 18 september 2021, Amerang, Duitsland
Auteur: Jan Middendorp, september 2014
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portretfoto: Aatjan renders