Hwie-Bing Kwee

Het familiebedrijf Omnimark werd in 1953 opgericht door André Kwee, oorspronkelijk onder de naam Omniscreen. In 1986 werd de leiding van het bedrijf overgenomen door zoon Hwie-Yang en in 2006 door diens jongere broer Hwie-Bing, die tot op de dag vandaag aan het roer staat. De wortels van het bedrijf liggen in de zeefdruk. Het huidige Omnimark richt zich op marking: van producten tot interieurs, gebouwgevels, auto’s, vrachtwagens, bussen, treinen, vliegtuigen en nog veel meer. Dit verhaal gaat over de bijzondere reis van een Chinees-Indonesische jongeman met een vliegticket en een passie voor zeefdruk, over zijn bedrijf dat uitgroeide tot een gevestigde naam in de branche van huisstijluitvoering, en over de impact van drie generaties Kwee.

Om uit te leggen hoe Omnimark is gekomen waar het nu is en welke invloed bekende Nederlandse ontwerpers hierop hebben gehad, moeten we teruggaan naar het prille begin. We schrijven het jaar 1949, waarin Kwee Tat-Hwie – een in toenmalig Nederlands-Indië geboren Chinees met de Nederlandse roepnaam André – op 23-jarige leeftijd samen met een schoolvriend een enkele reis van Jakarta naar Schiphol maakt. Ondernemerszoon André werkt in Nederlands-Indië in een drukkerij en ontdekt daar zijn passie voor het grafische vak. De ambities van de twee jongemannen zijn echter groter. Ze worden allebei aangenomen op de Grafische Ambachtsschool in Amsterdam. 

Al snel blijkt dat André gevoel heeft voor het vak. Om zijn verblijf te kunnen bekostigen en zijn talent de ruimte te geven krijgt hij op school vrijstelling van bepaalde vakken. Zo kan hij naast zijn opleiding geld verdienen. André komt terecht bij de eerste zeefdrukkerij in Nederland, Zeefdrukkerij De Burght in Amsterdam, en maakt hier voor het eerst kennis met deze techniek.

Omniscreen als zeefdrukkerij
De bijbaan van de leergierige André werkt als een katalysator. Geïnspireerd door wat hij op zijn werk en opleiding meekrijgt, besluit hij in 1953 te starten met een eigen bedrijf. Met tienduizend gulden aan geleend geld begint hij een zeefdrukkerij in Harlingen, waar zijn oudere zus en haar echtgenoot een ballonnenfabriek zijn gestart. 

De oprichting van Omniscreen Harlingen, 1953

Het unieke aan zeefdruk is dat je er bijna alles mee kunt bedrukken. Daar kwam de naam Omniscreen van André’s eerste bedrijf vandaan: Omni voor ‘alles’ en screen als Engelse vertaling van ‘zeef’. Omniscreen was een goede leerschool voor André maar liet ook zien dat je in deze branche lastig opdrachten vond als je niet in de hoofdstad gevestigd was. Daar zat toentertijd immers een groot deel van de Nederlandse reclame- en grafische ontwerpwereld.

Na een eerste opdracht voor het bedrukken van voor Rusland bestemde kaaskistjes blijft de orderportefeuille leeg en besluit André in 1954 om naar Amsterdam terug te gaan. Omniscreen wordt gevestigd in de Warmoesstraat en André gaat er samen met zijn vrouw boven wonen. Vrij snel na de verhuizing breekt er brand uit in de matrassenfabriek op de begane grond, wat overslaat op de bovenliggende panden. Tegen het advies van de brandweer in rent André de trappen op om zijn met spaarzaam verdiende guldens gekochte Fongers-fiets te redden. Omniscreen moet opnieuw verhuizen.

Brand pand Warmoesstraat met blusboot de Jan van der Heijden vanaf het Damrak, 1955

Succesvolle stap naar zelfklevende folie
Op het adres Oude Schans 73 in Amsterdam vindt André een geschikte locatie voor het voortzetten van Omniscreen. Er is meer ruimte dan in de Warmoesstraat en dat is maar goed ook want de opdrachten stromen binnen en daarmee ook het personeel en nieuwe apparatuur. In 1960 reist André naar de Verenigde Staten, waar hij een vakbeurs bezoekt op zoek naar een zeefdrukpers. Dit bezoek blijkt achteraf gezien een mijlpaal in zijn zakelijke leven want hij ontdekt er een nieuw product: een klein logo uitgesneden in zelfklevende folie. André realiseert zich dat dit ook in het groot kan. Thuis aangekomen benadert hij het Nederlandse kantoor van de fabrikant Minnesota Mining and Manufacturing Company, het huidige 3M. Samen besluiten ze het product naar Nederland te halen om zich te specialiseren in markeringen: logo’s en teksten die tot dan toe uitsluitend met handschilderen werden aangebracht. 

Samenwerking met Total Design voor PAM
In 1965 komt er vanuit de SHV-groep (Steenkolen Handels Vereeniging) een grote opdracht binnen. De ervaren ontwerpers Benno Wissing en Anneke Huig van Total Design werken aan de nieuwe huisstijl van SHV-onderdeel PAM (Petroleum Aardolie Maatschappij). De implementatie moet in één keer plaatsvinden. Dit stelt Total Design voor een uitdaging, want 150 tankauto’s én alle tankstations moeten hiervoor van de nieuwe huisstijl worden voorzien.

André heeft dan al de naam verworven dergelijke ingewikkelde projecten aan te kunnen. Total Design-medeoprichter Wim Crouwel en André kennen elkaar al via hun gemeenschappelijke kennis Kho Liang-Ie, die eveneens uit Nederlands-Indië geëmigreerd was. Crouwel vraagt André de uitvoering van de PAM-huisstijlwisseling op voertuigen en pompstations op zich te nemen. Gezien de complexiteit in logistiek en doorlooptijd vindt hij dit een perfecte gelegenheid om de zelfklevende folie toe te passen. Geen zenuwachtig geschilder, volledige uniformiteit en snel kunnen doorwerken, liggen ten grondslag aan deze overweging. De ontwerpers hebben voor een frisse, witte kleur gekozen in plaats van zwart. (Onderzoek heeft aangetoond aan dat witte auto’s vaker worden gewassen door de chauffeurs.) Alle benodigde logo’s en teksten worden eerst met zogenaamde negatiefverf gezeefdrukt op folie om daarna met een pennenmes met de hand te worden uitgesneden. De complete productie wordt opgedeeld in sets per voertuig. In één weekend gaat André met een leger aan (oproep)krachten aan de slag.

Belettering PAM-tankwagen, 1965

Anneke Huig herinnert het zich nog goed: “Meerdere stapels van zelfklevende folie, in verschillende maten, waarop in zeefdruk de PAM-letters en de druppels zijn afgebeeld, liggen klaar voor actie. Ik mag op één van de stellages klimmen met mijn meetlint om de juiste plaats van de verschillende onderdelen van het ontwerp te bepalen. Geen twee tankwagens zijn hetzelfde: vuldoppen, handvatten en traptreden moeten met het aanbrengen van de folie gemeden worden. Een vierkante ruimte aan de voorkant bij de chauffeur is nooit een probleem, maar verder naar achteren is het improviseren. Iedere tien minuten rijdt een met rode druppels en tekst gesierde tankwagen aan de achterzijde de loods uit. En iedere tien minuten wordt voor de ingang de rij auto’s aangevuld. Alle chauffeurs weten hoe laat zij aan de beurt zijn, met wat we nu een tijdslot noemen. De hele logistieke operatie is tot in alle details perfect georganiseerd en geregisseerd door André. Ik heb dit zelden in mijn leven zo goed meegemaakt. Wat ik dit weekend ook zeker weer bevestigd heb gekregen is, hoe belangrijk een goede voorbereiding in ons vak is.”

Diner met Henk de Vries
Ook andere bekende namen uit de grafische- en reclamewereld werkten graag samen met André. Nog voordat de PAM-opdracht in beeld was, kreeg de toen nog studerende grafisch ontwerper Henk de Vries samen met André de opdracht om het wagenpark van sanitair-groothandel Plieger te beletteren, wat leidde tot een hechte vriendschap. Hierover vertelt De Vries onder andere: “Al snel bleek dat je met André Kwee zeer goede en betrouwbare afspraken kon maken en dat hij met grote precisie de opdracht uitvoerde. Vanwege mijn grote enthousiasme over de kwaliteiten van Omniscreen nodigde ik André en zijn vrouw uit voor een diner. Zij waren verbaasd; het was de eerste keer sinds hun komst naar Nederland dat zij door een Nederlander werden uitgenodigd. Het wederzijds vertrouwen groeide en wij voerden vele huisstijlen samen uit, waaronder de nieuwe stijl van de beroemde winkels van Van Beek Art Supplies. André wilde meer dan alleen de belettering van huisstijlen. Door mijn ervaring met het ontwerpen van badkamers, vroeg André mij in de jaren tachtig om stickers te ontwerpen die als decoratie over bestaand tegelwerk konden worden aangebracht, zodat hij niet alleen bedrijven maar ook de particuliere markt kon benaderen. Om zijn product meer bekendheid te geven besloot hij kort voor de opening aan een beurs in Utrecht deel te nemen. Er moest in twee dagen een stand bedacht worden. André gaf mij de opdracht en huurde twee containers. Vanwege grote tijdnood werd tijdens de beurs (ter demonstratie) de decoratie op de containers aangebracht. Deze containers hebben nog lange tijd als reclame in een weiland langs het spoor in Breukelen gestaan. André was een zeer inventief en gedreven man, niets was voor hem onmogelijk. Hij toonde een groot gevoel voor kwaliteit en design.”

Sanitair-groothandel Plieger, brochures voor keuken- en badkamerdecoratiestickers ism Henk de Vries

Nieuwe Albert Heijn-huisstijl
In zijn zoektocht naar opdrachtgevers komt André ook bij Albert Heijn aan tafel te zitten. Albert Heijn-huisstijlbewaker Egbert Jonker en verpakkingsontwerper Louis Swart van ontwerpbureau LSDC leggen uit dat Albert Heijn een partij zoekt die het wagenpark van de AH-huisstijl kan voorzien. Als André het concept zelfklevende folie uitlegt gaan de handen nog niet op elkaar. Maar hij toont lef en heeft een AH-logo gedrukt op folie bij zich. Hij plakt het, in aanwezigheid van de directie, op de vergadertafel. Men is overtuigd: zo moet het er ook uit komen te zien bij het nu nog handbeschilderde wagenpark. De schilder van het Albert Heijn-wagenpark krijgt netjes een rol toebedeeld bij de bestickering. Vanaf dit moment worden zeefdruk en schilderen langzaam maar zeker verleden tijd bij het aanbrengen van huisstijlen op voertuigen.

Een door Omniscreen beletterde Albert Heijn-vrachtwagen. Ontwerp logo: Allied International Designers (AID)

De opdracht voor Luchthaven Schiphol
De verschillende samenwerkingen met Total Design zorgden voor een hechte band tussen André en Wim Crouwel, mede aangejaagd door Kho Liang-Ie. Een mooi tastbaar voorbeeld van hun co-creatie – we noteren 1967 – is de opdracht van Luchthaven Schiphol. Men was bezig met grootschalige nieuwbouw en zocht naar een partner voor het verzorgen van de bewegwijzering. In hun samenwerking konden Benno Wissing als ontwerper, Kho Liang-Ie als binnenhuisarchitect en André als beletteraar en uitvoerder op dit grootschalige project hun expertise loslaten.

Het eindresultaat heeft tot op de dag van vandaag impact op de bewegwijzering in openbare gebouwen. Er werd gekozen voor gele borden met zwarte tekst in het lettertype Akzidenz Grotesk en pictogrammen voor de belangrijke gate-aanduidingen, wat een uitstekend contrast biedt. Tijdens een brainstormsessie deed André bovendien de uitspraak: “Stel, ik loop hier als buitenlandse bezoeker op weg naar een gate, maar ik moet nodig naar het toilet en ik heb haast. Dan wil ik snel en intuïtief de wc kunnen vinden. Dat kan alleen met heel grote borden die niets aan de verbeelding overlaten.” Het resultaat was grote, groene lichtbakken met zwarte en witte uitgespaarde teksten. Dit zijn aanduidingen zoals je ze tot op de dag van vandaag nog op luchthavens en stations tegenkomt.

Gele gate-aanduiding en groene secundaire aanduiding voor toiletten op Luchthaven Schiphol, vanaf 1967

Het Omniscreen-logo: een vriendendienst van Wim Crouwel
De samenwerking met Wim Crouwel zorgt niet alleen voor opdrachten maar heeft voor Omniscreen ook een ander concreet resultaat. Op een dag biedt Crouwel André aan een nieuw logo te ontwerpen. De letter o staat centraal en representeert tevens de iris van het oog omdat het werk van Omniscreen draait om visuele identiteit. In opdracht van Wim Crouwel tekent zijn Total Design-assistent Jack Jacobs het logo. Er waren nog geen computers of digitale middelen om te ontwerpen, dus alles ging met liniaal, passer en potlood. 

De oude huisstijl van Omniscreen in kleurenzeefdruk op papier

Originele eerste beeldschets voor het nieuwe beeldmerk. Archiefbeeld NAGO/Wim Crouwel Instituut

Bestickering van bussen via Roger van den Bergh
In de jaren zestig en zeventig volgden de succesvolle samenwerkingen met ontwerpers elkaar in rap tempo op. Een sprekend voorbeeld is de opdracht voor een nieuwe huisstijl voor Zuidooster Autobusdiensten. Ontwerper Roger van den Bergh vertelt: “Het is april 1970 en als 21-jarige grafische vormgevingsstudent op de Akademie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven kreeg ik een telefoontje van Siep Wijsenbeek om een afspraak te maken met de directie van Zuidooster Autobusdiensten in Gennep. Wijsenbeek was in die tijd hoofd Reclame en Vormgeving van de Nederlandse Spoorwegen. De NS was ook grootaandeelhouder van veel regionale openbaar vervoersbedrijven. Een paar weken later ontmoette ik Wijsenbeek op zijn kantoor aan het Moreelsepark in Utrecht. Hij was dusdanig positief dat hij meteen de directeur van Zuidooster belde om een presentatieafspraak te maken. Het prachtige toeval wilde dat Zuidooster-directeur Hortensius net een vergadering aan het afsluiten was bij het Centraal Autoherstel Bedrijf (CAB), ook gevestigd in Utrecht, waarop werd besloten om hem daar nog diezelfde middag te ontmoeten. Het resultaat was dat de ontwerpen werden goedgekeurd. Daarbij wilde Hortensius de nieuwe stijl zo spoedig mogelijk laten introduceren en doorvoeren. Wijsenbeek stelde voor om onmiddellijk contact op te nemen met André. Een paar maanden later kwam hij met zijn bekende Alfa Romeo 1750 GTV aan bij de werkplaatsen van Zuidooster en begon hij met het toepassen van het nieuwe beeldmerk op de eerste bussen. Door onze succesvolle samenwerking deden André en ik daarna diverse andere opdrachten voor busmaatschappijen.”

André aan het werk voor Zuidooster, ± 1970

Hwie-Bing Kwee en Roger van den Bergh, 2022

Van Omniscreen naar Omnimark
In 1973 doet de naam Omnimark zijn intrede. André merkt dat de opdrachten vanuit de grafische ontwerpwereld om markeringen op voertuigen uit te voeren steeds groter worden. ‘Mark’ staat hier overigens niet voor ‘markering’: de opdrachten zijn veelal merkgericht en op basis van het Engelse woord voor ‘merk’ bedenkt hij de naam Omnimark. André introduceert tevens de term fleetmarking – nog steeds een bekende term in de branche.

De Gruyter en de imagostrijd van supermarkten
In de jaren zeventig beleeft Omnimark goede tijden en komt – vaak via bevriende ontwerpers – aan mooie opdrachten. Vooral Total Design werkt als innovatief bureau graag samen met André en zijn mensen. Total Design-ontwerper Ben Bos ontwerpt bijvoorbeeld het nieuwe logo van supermarktketen De Gruyter. André krijgt opdracht 85 vrachtwagens te bestickeren en dit binnen één weekend in Den Bosch worden uitgevoerd. Voorafgaand realiseert hij de verwerking van folies tot De Gruyter-logo’s in diverse uitvoeringen en formaten. In zijn samenwerking met Ben Bos blijkt André ook een uitstekend projectcoördinator: van het inventariseren van het wagenpark en het meedenken bij het overspuiten ervan in geel tot de logistieke uitdaging voor de finale rebranding. Midden in de nacht werkt hij met een grote ploeg monteurs aan deze helse klus. Om ze een zakcentje te laten verdienen heeft André zijn zoons Hwie-Yang en Hwie-Bing meegenomen. Helaas voor hen komt onverwacht de arbeidsinspectie binnenstormen. De pubers van veertien en twaalf mogen op dat uur helemaal niet werken en moeten meteen stoppen en in de kantine wachten. Een contrast tussen een Indonesische opvoeding en de Nederlandse wetgeving.

Beelden van de rebranding van De Gruyter Supermarkten en de montage in Den Bosch, ± 1975

Tijdens de nachtelijke terugweg voelt André zich niet lekker. Hij parkeert zijn Alfa Romeo langs de snelweg. Een ambulance komt en stelt vast dat hij zojuist een hartaanval heeft overleefd. Het is de tol van zijn arbeidsethos: hard werken en niet zeuren. André moet vier maanden rust houden, waarvan één maand plat in bed – een voor deze ondernemer haast onmogelijke opgave. De leiding over de klantcontacten komt tijdelijk bij vertegenwoordiger John Möllenkamp te liggen, die later Road Advertising zal starten.

De grote rebranding-operaties in deze periode worden opgemerkt door de redactie van De Telegraaf. Als de meest opvallende merken worden benaderd voor een toelichting valt al snel de naam van Omnimark. Nog altijd gevestigd op Oude Schans 73 in Amsterdam wordt André geïnterviewd en er verschijnt een artikel in het dagblad.

Artikel in De Telegraaf, verschenen op 8 januari 1972

De piemel van de Koninklijke Leeuw
In 1973 heeft grafisch ontwerper Anne Stienstra van Total Design het Rijkswapen gestileerd in opdracht van het Koninklijk Huis. Het moet door middel van folietechniek aan beide zijden van het regeringsvliegtuig, de Fokker F28 PH-PBX, worden aangebracht. Dit toestel wordt gebruikt door het staatshoofd, destijds koningin Juliana, en door leden van de regering. André plakt hoogstpersoonlijk de logo’s op het vliegtuig onder het wakend oog van de adjudant van de Koningin. Na het aanbrengen van het pre-spaced (vrijstaand) gesneden logo wordt het beeld zichtbaar bij het verwijderen van de application-montagetape. Op dat moment verzoekt de adjudant direct te stoppen met de werkzaamheden. Hij verdwijnt om te telefoneren en komt terug met de mededeling dat het zojuist aangebrachte logo moet worden verwijderd. Er zou een fout zitten in het ontwerp. Door het te sterk stileren van het wapen is bij de leeuwen het ‘lid’ verdwenen. Naar koninklijk principe moeten het leeuwen zijn en geen leeuwinnen, dus wordt het ontwerp aangepast om er weer mannelijke leeuwen van te maken.

André Kwee bij het regeringsvliegtuig met hierop de aangepaste (mannelijke) leeuwen, 1973

Er volgden nog vele andere grote opdrachten via grafisch ontwerpers:

  • Van Gelder Papier in 1968 via Karen Munck van AID
  • Uitgeverij Spaarnestad in 1969 via Gert Dumbar van Tel Design
  • Smith’s Chips in 1970 via Louis Swart van LSDC
  • Furness in 1970 via Ben Bos van Total Design
  • Calpam 1971 via Andrew Fallon
  • Hollandse Beton Groep in 1971 via Gert-Jan Leuvelink en Gert Dumbar van Tel Design
  • Toenmalig supermarktketen Simon de Wit in 1972 via Frans van Mourik, Theo van Leeuwen en Gert Dumbar van Tel Design
  • Delta Lloyd in 1977 via Andrew Fallon van Tel Design
  • Westeinde Ziekenhuis in 1977 via Gert Dumbar van Studio Dumbar
  • PTT in 1981 en 1989 via Total Design en Studio Dumbar
  • ANWB in 1985 via Hans Martens van Studio ANWB met ondersteuning van Studio Dumbar

Hereniging binnen Omnimark
We maken een sprong in de tijd, om precies te zijn naar 1985. André’s zoons Hwie-Yang en Hwie-Bing zijn inmiddels volwassen. Ze waren van jongs af aan betrokken geweest bij Omnimark. Dat was een logisch gevolg van het ondernemerschap van hun vader, maar hun paden liepen niet in een rechte lijn naar zijn bedrijf. De jongens groeiden op in Amsterdam en later in de omgeving van Utrecht, waar Hwie-Yang de middelbare school op een knappe wijze doorliep: van mavo naar havo en ten slotte atheneum, waarna hij zijn bachelor in de rechten behaalde en uiteindelijk een PhD bedrijfskunde deed aan de TU Delft – toen nog een nieuwe studierichting in dit technische bolwerk. Zijn carrière begon hij niet bij Omnimark maar in de bankenwereld: eerst bij Continental Bank Amsterdam (tegenwoordig Bank of America) en later bij Citibank. In 1986 kwam hij, met al zijn opgedane ervaring, in dienst bij Omnimark.

Hwie-Bing voelde zich meer tot creatie dan het zakenleven aangetrokken en volgde de grafische MTS nadat hij op het atheneum zijn draai niet vond. Zijn voorliefde voor vormgeving bracht hem tijdens zijn dienstplicht op de grafische afdeling van Defensie in Apeldoorn, waar hij leiding mocht geven. Omnimark kwam nog niet in het verhaal voor. Waar zijn vader hem graag in het bedrijf had opgenomen, lagen de ambities van Hwie-Bing over de grens (net zoals indertijd bij zijn vader zelf). Hwie-Bing liep stage bij een drukkerij in het Zuid-Franse Grasse. Daarna werkte Hwie-Bing twee jaar op een zeefdrukafdeling in Compiègne, zo’n zestig kilometer boven Parijs. Hij leerde er de fijne kneepjes van het vak en drukte talloze billboards. Een verkoopfunctie in de offset-afdeling van 3M Nederland verleidde Hwie-Bing tot een terugkeer naar Nederland. Hij ontwikkelde er zijn commerciële vaardigheden en kwam bij veel drukkerijen en lithografen over de vloer.

Op een dag komt Hwie-Bing na een ongelukkige sliding op het honkbalveld in het gips thuis te zitten en besluit een Apple IIe-computer te kopen met het databaseprogramma Paradox. Hij helpt zijn vader tot diens grote tevredenheid bij het plannen en ordenen van een complexe opdracht voor vierhonderd Shell-tankstations. André ziet de meerwaarde van zijn zoons talent en besluitt het toch nog een keer te proberen: “Kun je er eens over nadenken of je bij Omnimark wilt werken – of wil je blijven vluchten?” Hwie-Bing zegt zijn baan bij 3M op en gaat in 1985 bij Omnimark aan de slag als vertegenwoordiger.

Van handmatig naar computer
Zijn nieuwe rol brengt Hwie-Bing onder andere bij Total Design aan de Amsterdamse Herengracht. De naam Kwee valt en hij wordt hartelijk ontvangen. Allereerst door Sonja Greven die als receptioniste André veel heeft meegemaakt (“Je vader was altijd zo vriendelijk…”). Uit alle hoeken komen mensen tevoorschijn die met zijn vader hebben samengewerkt: grafisch ontwerpers, tekenaars en modelmaker Wiet Weteling.

De contacten blijven warm en enkele jaren later neemt (inmiddels directeur) Ben Bos contact op met Hwie-Bing om te praten over een opdracht voor Randon Beveiliging, een onderdeel van uitzendbureau Randstad. Total Design heeft het logo ontworpen en dit moet op de auto’s worden aangebracht. Hwie-Bing verzorgt de zeefdruk op witte folie en snijdt met een team van vier fulltime-collega’s de rondingen handmatig en met een liniaal uit. Hwie-Bing is niet helemaal tevreden met het resultaat, want het snijwerk is, hoe zorgvuldig ook verricht, niet uniform. Het zit hem niet lekker. Rond deze periode stelt hij zijn vader dan ook voor te investeren in computersnijtechniek. Meer specifiek: in de Amerikaanse Graphix-machine, een apparaat van tafelformaat dat nog niet volledig is uitontwikkeld en dertigduizend gulden kost. André is tegen. Het is een kloof tussen twee generaties. André roept de familie bijeen en Hwie-Bing blijft hameren op het belang van computersnijtechniek. Het maakt André kwaad: hij duldt geen tegenspraak maar kan zijn zoon niet ontslaan.

In Denemarken is een beletteraar en handschilder werkzaam die heeft geworsteld met de tekortkomingen van zowel handmatig als machinaal uitsnijden. Zijn naam is Ole Nonbye en hij heeft de Signtronic ontworpen: een snijcomputer op industrieel niveau, veel groter en nauwkeuriger dan de Graphix. Voor de lieve som van vijfhonderdduizend gulden kun je over zo’n apparaat beschikken. De Deen was op acquisitie-tour langs diverse 3M-klanten wereldwijd gegaan en kwam zo ook bij Hwie-Bing terecht. Hwie-Bing was diep onder de indruk en zag kansen en voordelen. Hij voorzag echter twee problemen: hoe krijg ik mijn temperamentvolle vader hierin mee en waar halen we een half miljoen gulden vandaan?

Hwie-Bing weet dat zijn vader en Ole Nonbye als zeefdrukkers en handschilders veel met elkaar gemeen moeten hebben. Hij boekt voor zijn vader en hemzelf een vlucht naar Denemarken en vertelt André dit daarna pas. Zo móet zijn vader wel meekomen. André had het ogenschijnlijk simpele maar tekentechnisch complexe Omnimark-logo meegenomen en vraagt Nonbye dit uit te snijden. Diens vrouw pakt het logo en digitaliseert het. Binnen tien minuten komt ze de kamer binnen met een perfect uitgesneden logo. André is diep onder de indruk, valt even stil en zegt vervolgens: “We want this machine.” Hwie-Bing weet als 26-jarige de financiering met de lokale Rabobank te regelen, de afdeling wordt verbouwd en er worden mensen aangenomen en opgeleid. Het blijkt een enorme katalysator voor opdrachten, ook vanuit grafisch ontwerpers en reclamebureaus.

Waar vader André de folietechniek in Nederland heeft geïntroduceerd, heeft Hwie-Bing als volgende generatie in het familiebedrijf gezorgd voor de introductie van het digitaal snijden van logo’s als innovatie op de Nederlandse markt. De intrede van de eerste digitale snijcomputer trekt veel aandacht van zowel branchegenoten als grafisch ontwerpers en eindklanten. Dit verhaal komt ter ore van de redactie van het zakenblad Quote, dat een artikel schrijft over het niet-alledaagse familiebedrijf.

Hwie-Bing Kwee (1958), André Kwee (1925) en Hwie-Yang Kwee (1956)

De broers aan het roer
Door de onstuimige groei van het bedrijf besluit broer Hwie-Yang zijn financiële carrière in te ruilen voor een functie bij Omnimark: in 1986 treedt hij in dienst en hij bekleedt vervolgens negentien jaar lang de functie van algemeen directeur. André doet in 1990 een stap terug. Deels vanwege zijn gezondheid, deels omdat hij de competenties, inzet en passie van zijn zoons nu van dichtbij heeft kunnen zien.

Met een warm maar sober feest neemt André afscheid van zijn Omnimark en gaat genieten van zijn welverdiende pensioen. Samen met zijn vrouw maakt hij een reis naar zijn geboorteland Indonesië. Vele familieleden zijn daar aan het ondernemen op diverse fronten. Als hij op bezoek gaat bij een familielid die bakkerij Orion in Solo runt, ontmoeten twee doorgewinterde ondernemers elkaar aan de dinertafel. Deze succesvolle bakkerij levert een bijzondere spekkoek, niet alleen binnen Indonesië maar ook ver daarbuiten door heel Azië. Met zijn gevoel voor vormgeving adviseert André zijn neef om diens huisstijl te laten vernieuwen. Bij terugkomst in Nederland leidt dit tot een ontwerpopdracht voor het team Anne Stienstra en Jan Sevenster.

Ontwerp Mandarijn Spekkoek-doos door Anne Stienstra en Jan Sevenster voor bakkerij Orion in Solo, ± 1990

De digitalisering en technologische ontwikkeling zorgden er ook voor dat snijcomputers steeds goedkoper werden en dus bereikbaar voor menig sign-bedrijf. Deze trend was zorgelijk, want concurrenten aan de onderkant van de markt konden hierdoor opeens ook bieden wat Omnimark deed. Wat deze concurrenten echter niet hadden was jarenlange ervaring in het meedenken met grafisch ontwerpers. Logisch was dan ook de gedachte van Hwie-Yang: “Wij moeten ons volledig richten op organisaties die professioneel met hun huisstijl bezig zijn – de grotere bedrijven, multinationals en overheden. Dat zijn partijen die grafisch ontwerpers inzetten. Om daar waarde toe te voegen moet je de aspecten van grafisch ontwerp goed snappen en dat in je dienstverlening tot uiting laten komen. Wij hebben – ook tussen de regels door – leren lezen en begrijpen hoe grafisch ontwerp in Nederland is ontwikkeld, onder meer door designtrends te volgen en te begrijpen.” De familie Kwee spant zich ondertussen in om het onderwerp fleetmarking een volwaardige plek in de ontwerpwereld en huisstijlboeken te geven.

De politie-pitch samen met Studio Dumbar
Als directeur komt Hwie-Yang regelmatig in contact met grafisch ontwerpers. In 1992 schrijft de Nederlandse politie een pitch uit voor een nieuwe huisstijl uit onder een aantal Nederlandse en buitenlandse ontwerpbureaus. Gert Dumbar van Studio Dumbar belt Hwie-Yang omdat hij, vanuit de samenwerking in eerdere projecten, graag samen met hem wil optrekken bij deze pitch. Deze uitnodiging is een eer voor Hwie-Yang en hij bezoekt Studio Dumbar – toen nog in Den Haag – waar veel jonge ontwerpers met uiteenlopende achtergronden rondlopen. Hwie-Yang mag aanschuiven bij een brainstormsessie over de uitdaging van deze pitch. Iemand maakt de opmerking dat het voor veel mensen niet leuk is een brief van de politie te ontvangen en dat de focus elders moet liggen. Men komt uit op twee dingen: het uniform van de agent op straat en de voertuigen moeten leidend zijn in het imago en de huisstijl van de politie. Daar wordt de pitch dan ook op gericht en Studio Dumbar wint de opdracht.

Het werd de huisstijl die tot op de dag van vandaag nog steeds wordt gehanteerd, hier en daar weliswaar opgefrist. Met name ontwerper Joost Roozekrans heeft hierbij een grote rol gespeeld. Hwie-Yang bestickerde vanuit Omnimark een proof of concept-auto op basis van dit ontwerp. In het diepste geheim want de buitenwereld mocht er nog geen lucht van krijgen. Het proefmodel werd positief ontvangen en de samenwerking tussen Studio Dumbar en Omnimark was even baanbrekend als succesvol. De toepassing van retro-reflectie voor de veiligheid en herkenbaarheid bij nacht stond toen nog in de kinderschoenen maar bleek zó goed te werken dat mede daarom later ook andere hulpdiensten deze techniek gingen gebruiken.

De politiehuisstijl op een Porsche. Ontwerp: Joost Roozekrans, Studio Dumbar, ± 1994

Werkdocument huisstijl van de technische uitzendgroep CAPAC. Ontwerp: Studio Dumbar, 1997

Wisseling van de wacht
Hoewel van dezelfde generatie als zijn broer, beschouwen we Hwie-Bing als de derde generatie Kwee. In 2006 neemt hij het stokje van Hwie-Yang over, die directeur wordt bij Transport Techniek Delft – een organisatie die is voortgekomen uit de Rijks Automobiel Centrale. Hwie-Yang begeleidt de verkoop ervan aan Volkswagen-importeur Pon en zet daar zijn carrière voort.

‘Handje-pakje’, een grote opdracht voor Van Gend & Loos

KPN-container naar een ontwerp van bureau Smidswater en het nieuwe KPN-logo ontworpen door Studio Dumbar

Al werkt Hwie-Bing minder dan zijn vader samen met grafisch ontwerpers, het gebeurt wel. Hwie-Bing heeft hier plezier in, omdat ontwerpers niets verbloemen, constructief meedenken, hun twijfels eerlijk uitspreken en kwaliteitsbewust zijn – eigenschappen die ook hemzelf typeren. In 2008 is er een vraag vanuit Bureau Mijksenaar. Zij houden zich bezig met het interieurontwerp van het Graphic Design Museum in Breda. Hwie-Bing verzorgt persoonlijk de bewegwijzering en tentoonstelling-visualisaties in het gehele pand en neemt de bestickering van de museumwinkel op zich, in de stijl van de Schiphol-bewegwijzering. Heel grafisch Nederland is bij de opening aanwezig, verzorgd door toenmalig koningin Beatrix. Hwie-Bing: “Dit was een geweldige klus. Het is zo heerlijk om met ontwerpers te mogen werken. Ik heb respect voor wat ze willen bewerkstelligen en de uitdagingen die ze aan durven te gaan, bijvoorbeeld wanneer ze geen enkele concessie aan kwaliteit willen doen maar toch oog houden voor de uitvoerbaarheid.”

Graphic Design Museumwinkel, Breda, 2008

Op het eigen Omnimark-logo was kwalitatief wel iets aan te merken. De verschillende Omnimark-uitingen gingen visueel alle kanten op en er was geen uniforme basis. Dit zat Hwie-Bing dwars, want juist van Omnimark mocht je verwachten dat de huisstijl er strak uitzag. Op een feestelijke bijeenkomst waar het werk van Wim Crouwel (Total Design) werd opgenomen in het Stadsarchief Amsterdam, ontmoette Hwie-Bing de geestelijk vader van het Omnimark-logo. Hij besprak het probleem en Crouwel toonde begrip. Ben Bos kreeg van Crouwel toestemming ‘zijn’ logo op een respectvolle manier bij te schaven. Zo geschiedde in 2014. Een grafisch-mathematisch samenspel van cirkels en vierkanten gaf bijna tien jaar lang vorm aan de Omnimark-uitingen.

Bij de introductie van de nieuwe website van Omnimark in 2023 is onder regie van bureau Redkiwi van industrieel ontwerper Jasper Verbunt voor de huisstijl een ommezwaai gemaakt. Het logo ging naar de achtergrond en de merknaam Omnimark kreeg een prominente plaats, naar het voorbeeld van de swoosh en de merknaam van Nike.

Het Omnimark-logo door Ben Bos, 2014

Het nieuwe Omnimark-woordmerk sinds 2023

Ontwerp voor Liander fleetmarking door Studio Dumbar

Ontwerp voor Rijnja door Jan Sevenster

Renaissance van klassieke vormen
Het is nooit bij Hwie-Bing opgekomen om op de stoel van de ontwerper te gaan zitten. “In de branche waarin wij werken doet meer dan 90% van de sign-bedrijven het creatieve werk ‘erbij’. Als een opdrachtgever ons vraagt of we ook huisstijlen ontwerpen, dan zeggen we: Nee, dat doen we niet. Onze opdrachtgevers hebben professionele relaties met grafisch ontwerpers en designbureaus en mijn vader heeft ooit afgesproken met Benno Wissing: Julliezijn de bedenker, wij de uitvoerder. Onderdeel van mijn strategie is overigens om de komende tien jaar de relatie tussen Omnimark en de grafische ontwerpwereld weer aan te jagen.”

Onder leiding van Hwie-Bing heeft Omnimark zich doorontwikkeld tot een bedrijf dat vrijwel alles kan aankleden, zoals voertuigen, gebouwen (binnen en buiten), producten, billboards en infrastructuur. Het zwaartepunt ligt nog steeds bij fleetmarking. Er zijn immers ongelofelijk veel bedrijfswagens, bussen, vrachtwagens, treinen, trams, metro’s en vliegtuigen die om een huisstijl of uit te dragen boodschap vragen. Dit brengt Hwie-Bing meteen bij een filosofisch vraagstuk: alle vormen en lijnen zijn in het verleden wel een keer in een huisstijl gebruikt. Hoe creatief kan het menselijk brein zijn om toch nog net iets anders te bedenken? Hij voorspelt een renaissance in de grafische wereld waarbij klassieke vormen zoals die van de Zwitserse school weer terugkomen.

De band met Total Design en Wim Crouwel was misschien wel de belangrijkste link tussen André en de designwereld. Toen André in 2005 overleed, ontving zijn weduwe een brief van Wim Crouwel waarin hij zijn deelneming uitte en lovend was over de carrière en vaardigheden van André en zijn toegewijde samenwerking met vele grafisch ontwerpers in Nederland. Naast brieven van vele andere relaties, ontving de familie ook brieven van o.a. Benno Wissing, Henk de Vries en Gert Dumbar.

Henk de Vries en Hwie-Bing Kwee, foto: Truus van Gog/Hollandse Hoogte, 2008

Bronvermelding
Wibo Bakker, Droom van helderheid. Huisstijlen, ontwerpbureaus en modernisme in Nederland, 1960-1975, Uitgeverij 010, 2011 (geraadpleegd voor detailkennis over PAM)
Gedeelde herinneringen van Roger van den Bergh, Anneke Huig, Hartmut Kowalke, Henk de Vries
Archief Studio Dumbar – PTT, [Z]OO producties
27 oktober 2023: Ontmoeting Hwie-Bing met Gert Dumbar, Bodega De Posthoorn, ’s-Gravenhage
Online: www.designhistory.nl/2020/td-en-studio-dumbar-werken-samen-voor-de-anwb/
Het verhaal over de totstandkoming van het Omnimark-logo door Wim Crouwel komt uit ‘de overlevering’ en kan niet meer worden geverifieerd.


André Kwee, geboren op 29 oktober 1925, Surabaya – overleden op 24 januari 2005, Nieuwegein
Hwie-Yang Kwee, geboren op 11 november 1956, Amsterdam
Hwie-Bing Kwee, geboren op 17 december 1958, Harlingen


Auteur: Omnimark, oktober 2024
Redactie: Sybrand Zijlstra
Portretfoto: Aatjan Renders