Ten noorden van Venlo, naast het nieuwe kantoor van Van der Grinten, een onderneming die kopieerapparaten en lichtdrukmateriaal vervaardigt, staat een wit buitenhuisje met een puntdak. Daarin zetelt de afdeling Publiciteit en daar heeft Jacques Peeters zijn bureau. Op het zachtboard achter zijn hoofd is het drukwerk geprikt dat de gemeente Amsterdam een bekroning waardig vond. Vorig jaar kreeg Peeters ook al een eerste prijs voor een Van der Grinten kalender en werd het jaarverslag bekroond. (…) Dat is het resultaat van een werkwijze, waarop het door Peeters nogal eens genoemde woord ‘geordend’ van toepassing is. Aan het werk van deze 33-jarige ontwerper ligt zindelijk en praktisch denken ten grondslag.
Jacques Peeters werd geboren te Venlo in 1934. In zijn vroegste herinneringen figureren dan ook beelden van de oorlog. “Op 10 mei 1940 werden de Maasbruggen in Venlo opgeblazen om de opmars van het Duitse leger te vertragen. Het heeft niet mogen baten! Vaag herinner ik me die grote verwrongen gevaartes, omhoog stekend uit het water. Ik was bijna zes en woonde met mijn ouders en jongere broer in een kleine zijstraat van het Mgr. Nolensplein, waar de weekmarkten werden gehouden. Mijn vader werkte als chauffeur bij een firma in ijzerwaren, haarden en kachels, en bezorgde met zijn Fordje bestellingen in Limburg en Oost-Brabant.
De lagere broedersschool lag naast de Grote Kerk. Door ziekte van mijn moeder heb ik daar alleen de eerste klas gedaan. Mijn broer en ik werden opgenomen in de familie van mijn vader en zijn daar tot na de oorlog gebleven – mijn moeder overleed in 1944. Door dit alles was mijn lagere-schooltijd nogal chaotisch en onderbroken. Niet al te goed voorbereid kwam ik – die zoals dat heette ‘goed kon leren’ – op de HBS van het St. Thomascollege. Ik hield het er zo’n twee-en-een-half jaar vol, met de meeste belangstelling voor vakken als tekenen, geschiedenis, biologie en gymnastiek. Hoe nu verder?”
Drukkerij Lebesque
In 1949 kwam Jacques Peeters via via terecht bij Drukkerij H. Lebesque, een klein grafisch bedrijf annex boekhandel in het centrum van Venlo, waar in vroeger jaren het Venloosch Weekblad was gedrukt. ‘Meneer Louis’ was de directeur van de drukkerij en zijn broer ‘meneer Sef’ dreef de boek- en kantoorboekhandel. Jacques zou opgeleid kunnen worden tot letterzetter en hij voelde zich meteen op zijn plek. Die drukkerswereld was bijzonder. Drukkers en zetters gingen naar huis alsof ze directeur waren: stofjas uit, goed gekleed, hoed op! Allemaal lid van de Grafische Bond!
In het kader van het Leerlingstelsel Vakopleiding Grafisch Bedrijf reisde Jacques twee jaar lang één dag per week naar de grafische afdeling van de Technische School in Roermond en twee jaar naar Nijmegen. Daarnaast volgde hij een cursus Typografisch Vormgeven van de Landelijke Vaktechnische Commissie in het Grafisch Bedrijf. Gestimuleerd door meneer Louis rondde hij in die jaren ook de driejarige cursus Handelsavondschool af, met vakken als ‘Organisatie en techniek van de handel’.
“In die jaren was er voor jonge mensen in Venlo weinig te doen. Op zaterdag-avonden deden we meermaals ‘Lomstraat–Vleesstraat’ en zo ontmoette ik Annemie, die mijn vrouw werd. Het markantste pand in die winkelstraten was Mode Centrum Palet, met etalages ontworpen door Martien Lieberom van een kwaliteit en niveau dat ik eerst later bij De Bijenkorf in Amsterdam zag – ze maakten op mij grote indruk – er bestond echt nog iets anders!”
Tijdens zijn militaire dienstplicht van 1954 tot 1956 bij de Luchtmacht in Nijmegen en in Volkel op de verkeerstoren, ging Jacques bij weekendverlof nogal eens langs bij Lebesque. Bij een van die bezoeken gaf meneer Louis aan dat zijn drukkerij te klein zou zijn om Jacques een goede toekomst te bieden – en dat de directeur van Drukkerij Lecturis in Eindhoven een sollicitatiebrief van Peeters verwachtte.
Drukkerij Lecturis
In april 1956 begon Jacques bij Drukkerij Lecturis in Eindhoven, dan gevestigd aan de Zwembadweg, nabij het Van Abbemuseum. Hij startte er als assistent en order-voorbereider op het bedrijfskantoor en was wat je zou kunnen noemen ‘huisontwerper’ voor drukwerkopdrachten. In zijn eerste werkjaar volgde hij een parttime avondstudie ‘Kleurenleer en vormstudie’ aan de Akademie voor Industriële Vormgeving Eindhoven, gegeven door René Smeets en gebaseerd op Johannes Ittens Vorkurs aan het Bauhaus.
Mettertijd kreeg Lecturis meer contact met externe ontwerpers die drukopdrachten binnenbrachten waarbij zorgvuldige begeleiding in het productieproces noodzakelijk was. De verantwoordelijkheden van Jacques verschoven meer en meer in die richting. “Ik zorgde ervoor dat het proces tussen ontwerper en drukker in al z’n aspecten efficiënt en goed verliep. Voor dit type functie ontwikkelden Maarten Houtman en Gosse Petersen, docenten aan de Grafische School in Utrecht, later een aparte studierichting, door sommigen ‘Kijkmannen’ genoemd.”
In 1957 werd besloten een Monotype zet/giet-installatie aan te schaffen: een machine voor het via ponsband intikken en voorbereiden van automatisch gegoten zetsel opgebouwd uit losse loden letters. De mogelijkheid hiermee ingewikkeld zetwerk te maken en de uitstekende letterkwaliteit trokken meerdere ontwerpers aan om met Lecturis samen te werken, onder wie Teun Teunissen van Manen, die bij Lecturis opdrachten liet uitvoeren voor Weverij De Ploeg in Bergeijk en later ook voor Spectrum Meubelen. “De manier waarop Teun met een soort ‘industriële typografie’ informatie overbracht in het drukwerk voor deze bedrijven sprak mij aan. Evenzeer als de opvattingen in Karl Gerstners boek Programme Entwerfen, of die van andere Zwitserse ontwerpers als Joseph Müller-Brockmann en Hans Neuburg. En zeker ook het werk van Piet Zwart en Paul Schuitema.”
Bevriend met ontwerper Baer Cornet, die in die jaren bij Van der Grinten in Venlo werkte, vroeg Jacques aan Teun of hij bereid zou zijn om één keer per week een avond van gedachten te wisselen bij Jacques thuis, een soort privélessen over typografie en vormgeving. Aldus geschiedde. Op een van die avonden besprak Teun het eerste nummer van het Duitse tijdschrift Twen, dat zich richtte op twintigers, films, muziek en actualiteiten – in een eigentijdse lay-out van Willy Fleckhaus. Dat maakte veel indruk op de beide jonge ontwerpers.
Om ook in de bedrijfsleiding van Lecturis kennis te hebben van de werking en mogelijkheden van het Monotype-systeem vond directeur Van de Westelaken het van belang dat Jacques bij de Monotype-vestiging in Amsterdam een opleidings-programma zou volgen. De verworven inzichten werden toegepast bij de vormgeving en typografie van de Studiegids 1961-62 van de TH Eindhoven en de uitgave Technische Hogeschool Eindhoven 1956-1961. Beide publicaties werden bekroond bij de 50 Bestverzorgde Boeken 1961. Door uitsluitend gebruik te maken van het tekstlettercorps – met vet en cursief voor de gewenste bescheiden differentiatie – kwam het paginazetsel volledig opgemaakt uit de lettergietmachine. “De in het zetsel op de aangegeven maten gezette losse letters ‘i’ werden door de bediener van de gietautomaat vervangen door gegoten lijnen op lengte van het aantal regels – de gieter had daar voldoende tijd voor, wist ik vanuit mijn training.” Dit inventieve gebruik van de gietmachine voldeed efficiënt aan de verticale kolomlijnen die de redactie wenste en reduceerde het arbeidsintensieve opmaken van pagina’s op de zetterij enorm.
Omslag en spread binnenwerk Gids 1961-1962, Technische Hogeschool Eindhoven, bekroond bij 50 best verzorgde boeken van 1961
Vanaf eind jaren 1950 ging Wim Crouwel, geassocieerd met Kho Liang Ie, voor het Van Abbemuseum werken. “Ik herinner mij dat ik op het terras van Café Wildschut in de Van Baerlestraat in Amsterdam met Wim Crouwel de kopij en zetinstructies besprak van de catalogus De Verzameling van het Van Abbe Museum. Van tal van catalogi voor het Van Abbemuseum en de Peter Stuyvesant Collectie begeleidde ik de productie. Zodanig dat we zelfs in noodgevallen telefonisch wel duidelijk konden krijgen wat de bedoeling zou zijn.” Vanaf 1963 werd samengewerkt met het toen opgerichte Total Design (TD).
Lecturis drukte het Museumjournaal vanaf serie 2 (1956). Tot en met serie 8 heeft Jacques in samenwerking met Paul Vries, wetenschappelijk medewerker en conservator van het Van Abbemuseum, de productie begeleid, zoals die over de Nul-tentoonstelling (1962) en het nummer bij het afscheid van Willem Sandberg als directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam in 1963. Sandberg had tot dan toe altijd de omslagen ontworpen.
Lecturis-directeur Van de Westelaken was kritisch en altijd gericht op verhoging van het kwaliteitsniveau. Daarom stapte de drukkerij over op een nieuwe Duitse drukinkt, die een matzwart kon leveren dat bij zwart-wit beelden in hoogdruk de sfeer van diepdruk evenaarde. Dit was van belang voor de illustraties in het Museum-journaal en de museumcatalogi en vooral ook voor de fotoboeken van Martien Coppens die Lecturis drukte. Voor Coppens’ boek Land van stilte uit 1961 verzorgde Jacques de typografie van stofomslag, band en tekstdeel in het binnenwerk, gezet in de Monotype Grotesque.
Omslag Martien Coppens, Land van stilte, uitgave: Coöperatieve Zuivelvereniging ‘De Kempen’, Eindhoven, 1961
Bericht aan relaties Vakantiesluiting Lecturis, Eindhoven, 1962
Een grote opdrachtgever van Lecturis was het Amerikaanse Armstrong Cork, dat vinyl vloertegels maakte voor de Europese markt. Peeters maakte voor hen een aantal brochures en een verpakking voor monsters. Hierbij ontstond begin jaren 1960 een samenwerking met Steendrukkerij De Jong & Co in Hilversum en met name met drukwerkbegeleider en dus vakbroeder Simon den Hartog (later directeur van de Gerrit Rietveld Academie). “Ik maakte kennis met de uitzonderlijke kantine-tentoonstellingen en de Kwadraatbladen van De Jong, zag er affiches van Sandberg voor het Stedelijk Museum. Op voordracht van Teun Teunissen van Manen en na ballotage werd ik in 1965 lid van de GKf (Gebonden Kunsten federatie, een van de beroepsorganisaties waaruit de BNO is voortgekomen).”
Brochure Excelon vloertegels, Armstrong Cork, Münster (D), 1961
Advertentie Proost en Brandt, Intergrafia, mei 1961, ontwerp: peeters+cornet
De Lecturis-periode eindigde toen Jacques Peeters in 1963 benaderd werd door Chemische Fabriek L. van der Grinten N.V. (later Océ) in Venlo. Door alle contacten die hij in de loop van de jaren had opgedaan, de verbreding van zijn inzicht in kunst en vormgeving en de door Lecturis aan hem toevertrouwde verantwoordelijkheden achtte hij zich in staat nieuwe taken binnen een groot bedrijf op zich te nemen.
Océ-van der Grinten
Mei 1963 trad Jacques bij Van der Grinten in dienst. Hij startte als grafisch ontwerper, met de bedoeling dat zijn taak zich zou verbreden tot het opzetten van een kleine afdeling vormgeving/productpresentatie waaraan hij leiding zou geven. Jacques werd verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een ‘nieuw beeld’ van het bedrijf in al zijn facetten: drukwerk (briefpapier, productfolders, verpakkingsmateriaal, jaarverslagen), tentoonstellingen, showrooms, etc.
Bij Van der Grinten was het gebruikelijk externe adviseurs te betrekken bij grote en belangrijke projecten. Niet dat er onvoldoende know-how in eigen huis zou zijn maar omdat een ‘frisse blik’ van buiten zeker van belang kan zijn. Zo ook bij de ontwikkeling van de nieuwe huisstijl, waarvoor Jacques eindverantwoordelijkheid droeg. Op zijn voorstel werd Wim Crouwel gevraagd dit adviseurschap op zich te nemen.
Als eerste stap werd de bedrijfsnaam veranderd in Van der Grinten NV en het oude beeldmerk verdween. De volgende stap zou zijn dat aan de naam Van der Grinten steeds het woordmerk Océ vooraf zou gaan: in een nieuwe vorm geschikt voor alle uitingen van het bedrijf. “Mijn jonge collega Jos Kesseler betrok ik nauw bij het vooronderzoek en de uitvoering van de eerste voorstellen voor het Océ-logo en de kleurkeuze voor de verschillende productgroepen.” Grote voorbeelden voor Jacques in deze huisstijloperatie waren Olivetti, IBM, Braun en de vormgevingsopvattingen van de HfG Ulm.
Meneer Karel (van der Grinten), voorzitter van de directie, was een warm pleit-bezorger van het nieuw ontwikkelde bedrijfsbeeld bij het personeel. In het personeels-blad DIA beschreef Jacques de huisstijl-ontwikkeling om het personeel te betrekken bij dit toendertijd voor Nederland nog ongebruikelijke verschijnsel.
Voor het bedrijfsdrukwerk van Van der Grinten werd Jacques Peeters in 1967 de Frans Duwaerprijs, typografieprijs van de stad Amsterdam, toegekend. Die externe erkenning was van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het bedrijfsbeeld van Océ en de internationale invoering hiervan. Na de toekenning van de Duwaerprijs vroeg directeur Jan van Haaren van de kunstacademie in Den Bosch hem als parttime docent grafische vormgeving. “Ik heb drie studiejaren studenten kunnen begeleiden. Maar door mijn drukke werkzaamheden en het vele reizen voor Océ kon ik de voor het onderwijs gewenste continuïteit niet langer garanderen.”
Het gezicht van een bedrijf
Van der Grinten-directeur Jan van Susante, een bijzonder en erudiet man, nam in 1964 het ‘niet alledaagse’ besluit om als relatiegeschenk een boek uit te geven met foto’s van Martien Coppens en gedichten van de Belgische dichter Paul Snoeck. De inhoud had niets van doen met het werkgebied van het bedrijf. Voor dit boek, Op de grens van land en zee, verzorgde Jacques de typografie van band en binnenwerk, zijn eerste belangrijke ontwerpproject bij Van der Grinten.
Omslag en spread binnenwerk Martien Coppens, Op de grens van land en zee, uitgave: Chemische Fabriek L. van der Grinten, Venlo, 1964
Wat betreft tentoonstellingsstands koos Peeters, in samenwerking met de Duitse dochteronderneming, voor een demontabel systeem in aluminium van een standbouwer in Stuttgart die ook werkte voor IBM, Lufthansa en Deutsche Bank. Dat vroeg wel enige toelichting in huis omdat men gewoon was te werken met een intern bouwbureau. Het systeem werd later ook toegepast bij de inrichting van de Océ-showrooms.
Kalender 1966, Mensen van Jacques Huinck, uitgave: Chemische Fabriek L. van der Grinten, Venlo
Kalender 1967, fotografie van Martien Coppens, uitgave: Van der Grinten, Venlo
Door zijn functie en positie bij Van der Grinten en vooral ook door de ruimte die het bedrijf hem bood, kon Jacques op het terrein van kunst en cultuur verschillende dingen mogelijk maken. Zoals: de inzet van de nieuwe kantoorkopieermachine Océ 104 tijdens de Triënnale van Milaan in 1968 op verzoek van Bob Noorda en Andries van Onck; een kopieerservice voor het Informatiecentrum van ‘Sonsbeek buiten de perken 1971’; lichtdrukkopiën voor de catalogus ‘Op losse schroeven’ van het Stedelijk Museum Amsterdam, in samenwerking met Wim Crouwel. Met medewerking van Drukkerij van Grinsven (en Océ) kon een kleine catalogus gerealiseerd worden bij de afscheidstentoonstelling van de Limburgse schilder Lei Molin in het Raadhuis in Heerlen in 1967. Jacques was lid van de organisatiecommissie van het Icograda Congres 1968 in Eindhoven en verzorgde hiervoor drukwerk en affiche in samenwerking met Baer Cornet.
Affiche Icograda Congres 1968, Eindhoven, ontwerp: Jacques Peeters i.s.m. Baer Cornet
In het verlengde van het Coppensboek stelde Peeters aan Van Susante voor ‘kunstkalenders’ samen te stellen zonder directe relatie met de bedrijfsactiviteiten van Van der Grinten. Ze dienden de institutionele kant van de onderneming, die zich internationaal snel ontwikkelde. Het ging hem om het vormgeven van een bedrijfsidentiteit die internationaal geborgd kon worden. Met de bedrijfsnaam en het logo Océ werd ‘terughoudend’ omgegaan. De ontwikkeling in de richting van een Europese Océ-Groep wilde Jacques tot uitdrukking brengen in de kalender voor 1969, ‘Grafiek uit acht Europese landen’, op basis van een selectie gemaakt in overleg met de Océ-directies in de betreffende acht landen. André Capello, collega-ontwerper, afgestudeerd aan Academie St. Joost in Breda, deed de vormgeving van de kalender. In oktober 1969 verscheen in het toonaangevende Duitse vakblad Gebrauchsgrafik een omvangrijk artikel – ‘Ein Firmengesicht’ – over de Océ-vormgeving.
Kalender 1968, Struktuur. Werk van Peter Struycken uitgave: van der Grinten, Venlo
Kalender 1969, Grafiek uit 8 Europese landen grafiek van Josua Reichert, Duitsland, uitgave: van der Grinten, Venlo
In een klein team werkte Peeters verder aan alle onderdelen van de bedrijfs-identiteit, tot aan de type-plaatjes op de kopieerapparatuur toe. Jacques had zelf steeds minder tijd om zich met ontwerpen bezig te houden en op zijn voorstel kwam Baer Cornet in 1970 van Lecturis terug in dienst bij Océ. In november 1970 hield Jacques Peeters in samenwerking met Louis Lücker, industrieel ontwerper bij Océ, de voordracht ‘Design en management bij Océ-Van der Grinten’ tijdens een studiedag van de Stichting Industriële Vormgeving en het Nederlands Centrum voor Directeuren in de RAI in Amsterdam.
Ter ondersteuning van de Océ-bedrijven ontwikkelde Peeters de handleiding Corporate Identity Océ Group voor alle uitingen van de Océ-Groep, in samenwerking met collega-ontwerpers Jos Kesseler en Baer Cornet, die de vormgeving verzorgde. Het boekwerk werd in oktober 1971 gepresenteerd tijdens een bijeenkomst met marketing-managers van alle Océ-bedrijven in Europa. “Na het gereedkomen van de manual en veranderingen in de organisatie leek mijn taak bij Océ afgerond en kreeg ik aandacht voor de vacature-pagina’s in de krant.”
Pagina’s uit Manual Corporate Identity Océ Group, 1971
Academie St. Joost
In een advertentie van Academie St. Joost in Breda was sprake van een ‘staffunctie Onderwijsontwikkeling en Organisatie’. Jacques’ kortstondige ervaring als docent in Den Bosch en gesprekken daar met directeur Jan van Haaren zetten hem aan tot een reactie. Toch belde Jacques eerst met Chris Brand, letterontwerper en docent in Den Bosch en Breda, die meteen zei: ‘Jacques, dat zou wat voor jou zijn!’ Hij solliciteerde en werd per oktober 1972 benoemd tot adjunct-directeur voor Onderwijsontwikkeling en Organisatie.
Net als de meeste andere kunstacademies in Nederland verkeerde St. Joost op dat moment in een lastige periode met uiteenlopende opvattingen onder de docenten over onderwijsvernieuwing. Het bestuur hoopte daar uit te raken via een beleidsrapport van Paul Kuypers van het Provinciaal Opbouworgaan. Aan Peeters de taak dit beleid te implementeren. Zoals vaker bij dit soort rapporten bleek al gauw dat er ‘tussen de regels’ meer stond dan erin. Het invoeren van de onderwijsvernieuwingen was weerbarstiger dan verwacht en de naweeën van de democratiseringsgolf sinds 1968 deden zich gelden in de houding van de docententeams. De betrokkenheid van Kuypers bij de vormgeving en invoering van de vernieuwingen bleek hard nodig.
Drukwerk van Jacques Peeters voor Academie St. Joost, Breda. Uitnodigingskaart 1974, Catalogus eindexamen avondopleiding 1977, Uitnodigingskaart 1978
In verband met ziekte van directeur Gerard Slee werd Jacques Peeters in 1974 – midden in de eindexamenweken en de afsluiting van het studiejaar – waarnemend directeur. Na het afscheid van Slee werd hij in 1976 benoemd tot directeur van Academie St. Joost. “Mijn deur stond voor iedereen open – ik installeerde direct een grote tafel in mijn kamer. Nauw betrokken bij het opleidingsproces maakte ik beoordelingen mee, werkweken van de basisstudie en de vakafdelingen, de toelatings-commissies – en kreeg inzicht in de opleiding als geheel.” Vanaf eind jaren 1970 ont-stonden uitwisselingen met buitenlandse academies en zetten studenten een Studium Generale-programma op, zoals een vierdaagse met voordrachten op allerlei gebied.
(…) als directie de condities scheppen voor het opleiden van jonge mensen (…) op een zodanige manier dat de gedachte aan een “vrijplaats” overeind kon blijven zonder het risico (…) dat de onderlinge verantwoordelijkheden van studenten, docenten, direktie en bestuur onduidelijk worden. — Jacques Peeters in gesprek met Jacques Grijpink in tijdschrift Brabantia, januari 1991
Het uitwerken van een nieuwe versie van het leerplan was een hoofdtaak in zijn beginjaren als directeur, met als prioriteiten helderheid creëren in de studieprogramma’s van de afdelingen Fotografie- en filmvormgeving en Architectonische vormgeving/interieur. Bij film werd het accent verlegd naar audiovisuele vormgeving – basis voor “de eind jaren 80 verzelfstandigde afdeling Audiovisuele vormgeving (AV), die sindsdien een bloeiend bestaan leidt en inmiddels een aantal opmerkelijke filmmakers heeft opgeleid”, aldus Flip Bool in 50 jaar fotografie (Breda 2008). In diezelfde periode (tot 1980) was Peeters enkele jaren voorzitter van het bestuur van de VABK, Vereniging van Academies voor Beeldend Kunstonderwijs.
Bij zijn aantreden als directeur was de academie al jaren bezig met het oplossen van huisvestingsproblemen door uitbreiding van het hoofdgebouw in de St. Jansstraat. Er waren drie dependances, verspreid over Breda. Bij de opening van het academiejaar 1975-76 gaf architect Herman Hertzberger een voordracht ‘Plan – Denkbeelden over een nieuwe werkplaats voor St. Joost’. Dré Tacke, directie-collega van Jacques Peeters, hield zich intensief bezig met de ontwikkeling van Hertzbergers ontwerp. Het plan was bestekgereed toen het HBO-onderwijs te maken kreeg met de STC-operatie (Samenwerking, Taakverdeling en Concentratie) van toenmalig onderwijsminister Deetman. Deze hield onder andere in dat de minimale omvang van een opleiding 600 studenten zou moeten zijn. Herzbergers bouwplan was gebaseerd op 320 studenten dagopleiding; op St. Joost vond men dat groot genoeg. De STC-operatie legde alle bouwplannen voor scholen stil – zo ook die van St. Joost. Het bracht de academie in een gedwongen fusieproces met andere HBO-instellingen in Breda en omstreken, wat uiteindelijk in 1994 leidde tot verhuizing naar Klein-Seminarie Ypelaar, een bestaand gebouw van Hogeschool West-Brabant.
Symposium Design 2003: Video-teleconference, Dagblad De Stem, 19 mei 1983, Concordia Stadsschouwburg, Breda. Foto: Hans Chabot. Programmafolder Symposium Design 2003, Academie St. Joost, Breda, 1983, ontwerp Jan begeer
In relatie tot de terugblikkende expositie ‘20 jaar Total Design’ in De Beyerd nam Jacques Peeters in 1983 het initiatief voor een vooruitblik: het symposium ‘Design 2003’. Met de enthousiaste docent Tom Klinkowstein, als jong Amerikaans fotograaf/audiovisueel vormgever goed ingevoerd in de nieuwste computer-technologische ontwikkelingen, werd een interessant programma opgezet. Het bracht zo’n 800 symposiumdeelnemers naar Breda, vakmensen en academiestudenten uit Nederland en België. Tom leidde vanaf het podium van de Stadsschouwburg een (haperende) video-conference met vier ontwerpers in Londen, gevolgd door een door Tom voorgelezen teletype-verbinding (telex) met Amerika. Het is nu bijna onvoorstelbaar hoeveel opwinding die staalkaart van technisch kunnen in de zaal teweegbracht. Daarna volgde de voordracht ‘De computer als hulpmiddel bij ontwerpen en visualiseren’ door ir. Erik Jansen met Paul Mijksenaar en Rens Holslag van de faculteit Industrieel ontwerpen van de TU Delft. Kort na het symposium trok St. Joost Rens Holslag aan als docent voor pilot-projecten met studenten aan de computer, in samenwerking met de academies van Eindhoven en Rotterdam. Aldus verschenen in 1984 de eerste ontwerpcomputers in het Nederlands kunstonderwijs.
Omslag en spread catalogus Dani Karavan, Makom 1, De Beyerd Breda, 1984
Affiche Dani Karavan, Makom 1, De Beyerd Breda, 1984
In de reeks Lecturis-documentaires verscheen in 1986 deel 16, Oefeningen typografische vormgeving, met het lesprogramma typografie van de afdeling grafische vormgeving van St. Joost, samengesteld en geschreven door docent Jan Begeer, nestor van de afdeling. Het bevatte veel voorbeelden van studentenwerk, waaronder uitkomsten van de lessen ‘computertoepassingen’. De publicatie bleek inspirerend voor het typografieprogramma van andere academies. Met de aanbieding van het eerste exemplaar van deze uitgave op St. Joost aan voormalig Lecturis-directeur Henk van Stokkom was voor Jacques Peeters zijn professionele cirkel rond.
Catalogi Schilderkunst in Noord-Brabant, uitgave NBKS, 1986 en 1987
Begin 1987 gaf Peeters vanwege ernstige hartproblemen zijn directietaak uit handen aan Maarten Regouin – ‘met recht van opvolging’ zoals de wervingsadvertentie in de NRC aangaf. Met de tentoonstelling ‘De jaren Peeters’ in De Beyerd, waarin werk van de beste afstudeerders en de winnaars van de St. Joost penning van de stad Breda sinds 1973, nam Peeters in november 1988 officieel afscheid van de academie.
Catalogus Germinations 4 Marseille / Breda / Londen / Bonn, Breda, 1988
Catalogus Piet Dieleman / Paul Meeuws, Project Beeldende kunst en literatuur, uitgave: Philip Morris Holland, Bergen op Zoom, 1989
Germinations
In zijn St. Joost-periode was Jacques Peeters vanaf 1984 betrokken bij Germinations (Ontkieming), een Duits/Frans initiatief voor een Europese Biënnale voor net of bijna afgestudeerden – een plek van ontmoeting en reflectie voor jonge kunstenaars uit verschillende Europese landen. Het initiatief werd genomen door Georges Boudaille, oprichter van de Biënnale de Paris en Horst Wegmann, behartiger van betrekkingen op cultureel gebied in Frankrijk en Duitsland. Aan Germinations 3, in Breda, Kassel en Parijs, nam na Groot-Brittannië ook Nederland deel met acht afgestudeerden aan de academies van Amsterdam, Breda, Enschede en Groningen.
Germinations werd een reizende tentoonstelling, waaraan Peeters ook na zijn pensionering bij St. Joost als coördinator verbonden bleef. Met steun van de Europese Commissie groeide Germinations uit tot veertien landen. In 1994 werd Germinations 8 gehouden in Breda, deels in De Beyerd en deels in De Ypelaar, de nieuwe huisvesting van St. Joost aan de Beukenlaan in Breda (geopend door koningin Beatrix). Met die tentoonstelling nam Jacques Peeters afscheid van de Internationale Coördinatiegroep Germinations Europa en het bestuur van Germinations Nederland.
Affiche afscheidstentoonstelling De jaren Peeters, De Beyerd Breda, 1988
En daarna
Na zijn pensionering was ‘Beeldende kunst en literatuur’ een project dat Peeters bedacht en organiseerde op verzoek van Philip Morris Holland in Bergen op Zoom. De eerste tentoonstelling opende in september 1989. Om de toon te zetten maakte Jacques zelf de eerste catalogus, Piet Dieleman / Paul Meeuws. Ook nummer vier in de reeks, de complexe catalogus A.M. Kopper / M. Februari, gaf Jacques zelf vorm. Voor de andere edities nodigde hij jonge grafisch ontwerpers uit. Het project eindigde in 1994.
Omslag en spread Het lepeltje van Castiglioni door H.J.A. Hofland (Beyerd-lezing 1998), uitgave: Vrienden van De Beyerd, Breda, 1998
Echo’s uit een ander dal, uitgave Edmund Husserl Stichting, Amsterdam, 1993 (omslagwerk: Ton Frenken)
Catalogus Ton Frenken, uitgave: Kunsthandel Borzo, ’s Hertogenbosch, 2000
Met en voor kunstenaar, organisator, kunstrecensent en docent Ton Frenken heeft Jacques Peeters, in onderlinge vriendschap en waardering, meerdere catalogi gemaakt. Als sluitstuk ontwierp Jacques in 2004-2005 de typografie voor Frenkens kunstenaarsboek: fragmenten van de achttien episodes uit Ulysses van James Joyce, dadaïstisch gecombineerd met citaten uit de Odyssee en uit Kaváfis’ gedicht ‘Ithaka’ uit 1904, de periode dat Joyce zijn ballingschapstocht door Europa begon. Het project werd na Frenkens overlijden in samenwerking met diens echtgenote afgerond.
Catalogus overzichtstentoonstelling Mark Brusse, De Beyerd, Breda, 1999
Affiche Co Westerik. Collectie Bechtin De Beyerd, Breda, 1999
Affiche overzichtstentoonstelling Shlomo Koren, De Beyerd, Breda, 2001
Voor De Beyerd maakte Jacques Peeters jarenlang catalogi en affiches. Hij werkte met de Israëlische kunstenaars Dani Karavan, Ofer Lelouche, Raffi Kaiser en Shlomo Korèn, maakte een overzichtsuitgave van leven en werk van Mark Brusse en een affichereeks voor de tentoonstelling ‘Co Westerik. Werk uit de collectie Becht’. “Frank Tiesing van De Beyerd was een ideale opdrachtgever die alle ruimte gaf voor samenwerking met de kunstenaars, zodat ik ook redactioneel betrokken kon zijn bij de samenstelling van de catalogi.” Voor de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting (NBKS) verzorgde Peeters een groot aantal catalogi, veelal voor jonge kunstenaars. Voor uitgeverij SUN in Nijmegen maakte hij in samenwerking met uitgever Henk Hoeks onder andere boeken over leven en werken van kunstenaars David Kouwenaar en Ria van Eyk. Daarnaast is hij tot op de dag van vandaag betrokken bij tal van bescheiden ontwerpprojecten. Een brede rivier van ontwerpen kabbelt als een levendige beek voort door het grafische landschap.
Boek Dicht bij huis. De schilder David Kouwenaar, Uitgeverij SUN, 2001
Boek Hans Scholze, Niet de bestemming, doch de reis… Uitgeverij SUN, 2004
Boek Ria van Eyk. Leven en werk, Uitgeverij SUN, Amsterdam, 2006
Jacques Peeters
geboren op 19 juli 1934, Venlo
Auteur: Rens Holslag en Jaap van Triest, September 2016
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portretfoto: Aatjan renders