Lex Reitsma (1958) is grafisch ontwerper en filmmaker. Al lijken het onvergelijkbare disciplines, Reitsma ervaart eerder de overeenkomsten dan de verschillen. Vanaf 2018 vallen zijn beschouwende documentaires op over grafisch vormgever Wim Crouwel, boekenmaker Irma Boom en portretfotograaf Koos Breukel. Daarvoor sprongen vooral de affiches in het oog die hij gedurende meer dan twee decennia maakte voor De Nederlandse Opera.
Foto: Pram Pramudji
Alle activiteiten van Reitsma, of het nu gaat om het ontwerpen van boeken, affiches, ander drukwerk, het maken van films, of het ruimtelijke vormgeven van onder meer tentoonstellingen, komen voort uit eenzelfde instelling. Die kenmerkt zich door een open, bijna journalistieke benadering, gedreven door de inhoud en een fantasievolle beeldtaal. Daarnaast is Reitsma behept met een verfijnd gevoel voor typografie. Hij heeft het vermogen om elementen op een intrigerende manier te combineren en met elkaar te laten resoneren. Daar komt bij dat hij alles bij voorkeur zelf organiseert en realiseert.
Al verlegde hij zijn aandacht qua discipline, zijn verantwoordelijkheidsgevoel en principes zijn onveranderd gebleven. Hij spiegelt zich op een bescheiden manier aan iemand als Piet Zwart, die deed naar eigen zeggen ‘ook van alles door en naast elkaar’.
Vanaf zijn veertiende knutselt Reitsma in de garage van zijn ouders decors in elkaar om daar met de super 8 camera van zijn vader korte speelfilms op te nemen naar compleet uitgeschreven scripts. Hij tekent zich suf aan de eettafel. De tien voor tekenen die hij op school krijgt, wekt ongeloof bij zijn klassenmentor: ‘Ben je soms bevriend met de tekenleraar?’ is het commentaar. Zijn moeder is in die tijd levensbedreigend ziek. Dat zet de thuissituatie onder grote spanning en beïnvloedt zijn middelbareschooltijd. Reitsma voelt zich niet gehoord en begrepen. Zijn ouders laten hem in de vierde klas van het atheneum een beroepskeuzetest doen, met als uitkomst dat hij geschikt is of voor een studie aan de Filmacademie of aan de Rietveld Academie.
Zijn vader werkt in die tijd als hoofd van de pr-afdeling van Wessanen. Reitsma ziet een team van meer dan twintig mensen werken aan een bedrijfsfilmpje van tien minuten. Dat vindt hij allemaal veel te gecompliceerd en omslachtig, hij kiest dan liever voor ontwerpen. ‘Je komt als grafisch ontwerper sneller tot een eindproduct en bent ook niet zo afhankelijk van anderen’ zo redeneert hij.
Eindexamenwerk
De Gerrit Rietveld Academie ervaart hij als een warm bad. Hij treft er gelijkgestemden, voelt zich thuis en heeft het enorm naar zijn zin. Zijn gedrevenheid en geldingsdrang komen hier tot hun recht. Aan het eind van het basisjaar probeert docent Jos Houweling hem te verleiden om voor de richting audiovisueel te kiezen, maar Reitsma blijft bij zijn keuze voor ‘grafisch’. Aan de lessen van docenten Tom de Heus, Charles Jongejans, Karel Kruijssen en Jan Boterman bewaart hij goede herinneringen, ze vormen hem als grafisch ontwerper. Met de zeer gedreven typografiedocent Jan Boterman voert hij soms felle discussies. Iets wat Boterman zeer kan waarderen.
Omslag en spreads Ontwerpen en/of vormgeven? 1983
Voor zijn eindexamenscriptie Ontwerpen en/of vormgeven? onderzoekt hij de verschillen in benadering van het onderwijs zoals gegeven aan de Gerrit Rietveld Academie en aan de afdeling Industrieel Ontwerpen van de TH Delft. De vragen die hij zich stelt: Wordt in Amsterdam een eenzijdige kunstenaar-vormgever opgeleid die zich ook ontwerper noemt, en in Delft een verstandelijke ingenieur-ontwerper die bovendien vormgever is? Is er sprake van een tegenstelling tussen het gevoelsmatige vormgeven en het verstandelijke ontwerpen?
Aan de hand van onderwerpen als toelating, studieprogramma, bedrijfsmatig opereren en het gat na de opleiding ondervraagt hij de docenten Jan van Toorn, Jan Boterman, Karel Kruijsen, Jelle van der Toorn Vrijthoff van de Rietveld en Ootje Oxenaar, Wim Crouwel en Paul Mijksenaar van de TH Delft. Hij plaatst de uitkomsten in tekstkolommen op een spread naast elkaar, zodat ze direct met elkaar vergeleken kunnen worden. De lezer dient daarbij zelf conclusies te trekken. Reitsma krijgt voor zijn scriptie van de Stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst de ‘Frans Duwaer-opdracht 1982’, een financiële bijdrage. De scriptie wordt uitgegeven bij Uitgeverij Rietveld-projecten van de academie en verspreid onder alle leden van de GVN, de toenmalige beroepsorganisatie Grafisch Vormgevers Nederland. De publicatie bezorgt hem een vliegende start en waardevolle contacten binnen de grafische ontwerpwereld. Na zijn eindexamen ontvangt hij diverse stipendia die het hem mogelijk maken zich te vestigen als zelfstandig grafisch ontwerper.
Spreads binnenwerk Jaarverslag Amsterdams Fonds voor de Kunst 1984
Eerste opdrachten
Een van de eerste opdrachten krijgt hij van drukker Frans Spruijt: het ontwerpen van een jaarverslag voor het Amsterdamse Fonds voor de Kunst. Spruijt geeft deze opdracht altijd aan jonge ontwerpers en zegt daarbij ‘Het mag ook wel eens een keer mislukken.’ Reitsma neemt dat heel letterlijk en ontwerpt het jaarverslag alsof het lijkt dat er daadwerkelijk van alles mis is gegaan: de omslag binnenstebuiten, de titelpagina met een ezelsoor, en door een zogenaamde fout bij het binden staat alles schots en scheef. In de Amsterdamse gemeenteraad worden er na publicatie vragen over gesteld, met als conclusie dat iets dergelijks nooit meer mag voorkomen. Ootje Oxenaar, hoofd van de toenmalige Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT is van dit alles juist gecharmeerd en noemt Reitsma in Vrij Nederland ‘een hysterische reïncarnatie van Piet Zwart’. Het is de opmaat naar opdrachten van de PTT: agenda’s, jaarverslagen, telefoonkaarten, een jaarboek en postzegels.
Kort na zijn eindexamen wordt hij gevraagd om voor de stichting Industrieel Ontwerpen Nederland, kortweg ioN, de huisstijl en een tijdschrift te ontwerpen. Ook maakt hij in die tijd diverse uitgaven voor de stichting Kunst en Bedrijf waar Titus Yocarini directeur is. Op voorspraak van deze opdrachtgever vraagt Staatsbosbeheer hem om het bezoekerscentrum in de Schoorlse duinen te moderniseren en een permanente tentoonstelling in te richten. In 1988 ontwerpt hij voor het Centraal Museum Utrecht de tentoonstelling, de publicatie en het affiche Rietveld Schröder Archief.
Tentoonstellingsinrichtig, publicatie en affiche Rietveld Schröder Archief 1988
PTT Verzelfstandigingspostzegel 1989
Rode Kruispostzegel 1997
Postzegelvel Jan Wolkers 2007
Europostzegel 2001
Postzegelvel 100 Jaar KVGO 2001
Museum Overholland
In 1987 richt zakenman Christian Braun het particuliere Museum Overholland op, gespecialiseerd in werken op papier. Het gebouw ligt aan het Amsterdamse Museumplein, tussen het Stedelijk Museum en het Van Goghmuseum. In het slechts driejarige bestaan zijn er zestien tentoonstellingen te zien van vooraanstaande, voornamelijk buitenlandse kunstenaars zoals Thomas Schütte, Frank Stella, Paul Cézanne en Arnulf Rainer. Reitsma is verantwoordelijk voor de grafische vormgeving van zeven opeenvolgende tentoonstellingen en hij ontwerpt voor elk een andere identiteit. Bij de tentoonstelling van het werk van Martin Disler verschijnt een doosje met kaarten, bij Arnulf Rainer een soort kinderboek met de titel Clara en Thomas Schütte krijgt een facsimile schetsboek met een metalen spiraalband. Er is geen lijn in de reeks te ontdekken, het is een speelse eenheid in verscheidenheid. Braun is geen makkelijke opdrachtgever. Als Wim Crouwel, dan al enige tijd directeur van Museum Boijmans van Beuningen, Reitsma polst of hij voor zijn museum wil gaan ontwerpen, stopt hij met Overholland.
Affiche Hollands landschap 1987
Affiche Kleur en architectuur 1986
Affiche Thomas Schütte en Schetsboek Thomas Schütte Aquarellen 1987
Na enkele door Reitsma ontworpen uitgaven ziet Crouwel toch het liefst dat hij vanaf nu uitsluitend het lettertype Futura gaat gebruiken – min of meer zoals Crouwel zelf twintig jaar alles voor het Stedelijk Museum ontwierp in het lettertype Univers. Voor de catalogus bij de tentoonstelling How to Star van Rob Scholte kiest Reitsma voor de vorm van een uitvergrote, goedkoop uitziende Prisma pocket met in totaal 24 verschillende lettertypes. Alleen het voorwoord van Crouwel is gezet in de Futura en staat op vier pagina’s in het hart van eerste katern, om zo makkelijk uit het boek gescheurd te kunnen worden. De grap wordt door Crouwel op waarde geschat.
Catalogus Rob Scholte, How to Star 1988
De Nederlandse Opera
Pierre Audi, in 1989 net benoemd als artistiek directeur bij De Nederlandse Opera, is op zoek naar een grafisch ontwerper. Hij heeft onder meer Reitsma’s werk voor Museum Overholland opgemerkt. In het eerste gesprek klikt het met generatiegenoot Audi, maar deze maakt zich zorgen over de omvang van de opdracht. Beseft Reitsma wel hoeveel werk het is om iedere maand een affiche, een programmaboek, en op de lange duur een website en andere uitingen zoals een jaarverslag, en een tijdschrift te ontwerpen? Reitsma denkt dat met assistentie wel voor elkaar te krijgen.
Om te beginnen maakt hij een nieuw logo voor De Nederlandse Opera, dat in ongewijzigde vorm uiteindelijk 24 jaar dienst zal doen. Voor de eerste door Audi zelf geprogrammeerde productie Parsifal ontwerpt hij een grafisch opvallend affiche, voorzien van een geheel eigen signatuur. Het zet de toon voor een lange reeks. Zijn handschrift zal uiteindelijk de hele huisstijl van de opera bepalen. De affiches kenmerken zich door hun gelaagdheid. In bijna alle gevallen is sprake van een onderliggende structuur zoals een tweedeling, een cirkelvorm of een strak kader. De fascinerende beelden en de expressieve, vaak verticaal geplaatste typografie spannen op intrigerende wijze samen en staan bol van de contrasten. Ontstonden de eerste affiches vaak vanuit een geconstrueerde typografie waaraan beeld is toegevoegd, op de latere affiches worden de fotografische beelden belangrijker.
Affiche Parsifal 1990
Affiche Wozzeck 1994
Programmaboekjes: Punch & Judy 1993, Tosca 1998, Pelléas et Mélisande 1993, De Neus 1996, Pique dame 1998
De altijd aanwezige tijdsdruk leidt soms tot onverwachte wendingen en resultaten. A Dog’s Heart uit 2010 is een productie waarin een hond figureert in de gedaante van een marionet. Regisseur Simon McBurny arriveert een dag voor de deadline voor het affiche. Door omstandigheden heeft tot die tijd geen overleg met hem kunnen plaatsvinden. Met een geleend fototoestel maakt Reitsma in samenspraak met McBurney al improviserend foto’s van de marionet en de acteur die de hond speelt. Die middag worden de foto’s bewerkt en het affiche in elkaar gezet. Het wordt door alle betrokkenen goed bevonden en het digitale bestand gaat dezelfde dag nog naar de drukker.
Affiche A Dog’s Heart 2010
Affiche Castor et Pollux 2008
Affiche Der fliegende Holländer 2010
Affiche L’elisir d’amore 2001
Affiches: Rosa, a Horse Drama 1994, Die Meistersinger von Nürnberg 1995, Cappriccio 2000
De Nederlandse Opera heeft Reitsma de ruimte gegeven om zichzelf te ontwikkelen en te vernieuwen. De langdurige samenwerking houdt mede stand door zijn goede band met zowel zakelijk leider Truze Lodder als dramaturg Klaus Bertisch. Hij overleeft meer dan vijf hoofden Interne en Externe communicatie.
Zijn grafisch werk voor De Nederlandse Opera is vijftien keer genomineerd voor de Theater Affiche Prijs en hij wint deze in 1994 met het affiche voor Orfeo ed Euridice. Zelf zegt hij daarover: ‘Niet mijn beste affiche, maar ik was vanwege de inmiddels opgebouwde reeks in dat jaar aan de beurt, denk ik’. In 2004 krijgt hij de publieksprijs voor het affiche van La Bohème.
Affiche Die Entführung aus dem Serail 2008
Affiche La Bohème 2003
De fusie tussen Het Nationale Ballet en De Nederlandse Opera maakt in 2014 een einde aan de samenwerking. Reitsma betreurt zijn afscheid geenszins. Audi raakt de laatste jaren als direct aanspreekbare opdrachtgever steeds meer uit beeld en zijn opdrachtgevers bij de afdeling Communicatie worden steeds jonger. Reitsma zit niet te wachten op hun directieve en bevoogdende aanwijzingen, hij vindt het wel mooi geweest. In 2014 organiseert conservator Carolien Glazenburg in het Stedelijk Museum een dubbeltentoonstelling van zijn affiches en klein drukwerk en de kostuums die door Eiko Ishioka zijn ontworpen voor Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner. Ter gelegenheid hiervan verschijnt bij nai010 uitgevers de publicatie 196 affiches voor de Nederlandse Opera, geschreven door Frederike Huygen. Ze beschrijft de samenwerking en gaat inhoudelijk in op de affiches. Op een making-of-foto van het affiche Die Meistersinger is te zien hoe Reitsma zijn beelden maakt. Zoals hij zelf zegt: ‘Het is vaak gepriegel op de vierkante centimeter. Ik zie bij zoiets de overeenkomst met hoe ik indertijd in de garage van mijn ouders bezig was met film’. Binnen zijn oeuvre neemt het werk voor De Nederlandse Opera een centrale plaats in. De visuele dominantie van de affiches is ook niet gek gezien het aantal van 196 in 24 jaar. Een ongelooflijke productie, en al die jaren niet te missen in het Amsterdamse straatbeeld.
Tentoonstelling Opera in het Stedelijk, Stedelijk Museum Amsterdam 2014 Foto: Gert Jan van Rooij
Boeken
Bij de vormgeving van zijn boeken volgt de vorm de inhoud, zonder dat Reitsma zijn stijl verloochent. Hierbij komt ook zijn talent voor systemische precisie naar boven. Reitsma overziet het hele proces en beïnvloedt het tot in de kleinste details. Zowel voor wat betreft opmaak, typografie, lithografie als bij de afwerking bij de binder wordt niets aan het toeval overgelaten.
Boeken: 66 zelfportretten van Nederlandse fotografen 1989, Aarsman’s Amsterdam 1993
Boeken: Van Loghem 1995, Asger Jorn 1914-1973 1994, Wijnanda Deroo Photographs 2002, Constant, ruimte + kleur 2016, GKf 50, fotografie 1945-1995 1995, Harry Boom, Als alles kan kan niets 2000
Boeken: De grachten van Amsterdam, 400 jaar bouwen, wonen, werken en leven 2013, Mart van Schijndel, kleurrijk architect 2003, Design is geen vrijblijvende zaak, organisatie, imago en context van de PTT-vormgeving tussen 1906 en 2002 2006, Toneelschuur, Joost Swarte / Mecanoo Architects 2003, De Amstel 2002, Stedelijk Museum Amsterdam 100 Foto’s uit de collectie 100xFoto 1996, Robert van ’t Hoff, Architect van een nieuwe samenleving 2010
Zijn interesse gaat uit naar boeken over grafisch ontwerpen, fotografie, kunst en architectuur. Voor Uitgeverij De Verbeelding van Fred Schmidt ontwerpt Reitsma meer dan twintig fotoboeken waarvan Aarsman’s Amsterdam van Hans Aarsman en Hollandse Velden van Hans van der Meer het meest bekend zijn. Ook ontwerpt hij voor De Verbeelding boeken voor fotografen als Frits Weeda, Kees Schrerer, Aart Klein, Ata Kando, Daniël Koning, Pieter Boersma, Jacob Olie en Bernard Eilers.
Voor opdrachtgever Rob van Zoest van D’Arts ontwerpt hij boeken als De Amstel en De Grachten van Amsterdam. Omvangrijke boeken waarbij beeldredactie een grote rol speelt. De 840 pagina’s tellende Oeuvrecatalogus Theo van Doesburg neemt een speciale plaats in. Voor Reitsma een uitermate complexe opgave om meer dan 1000 afbeeldingen te combineren met heel diverse tekstinformatie. Uiteindelijk zijn meer dan twintig van de door hem ontworpen boeken bekroond door de stichting Best Verzorgde Boeken.
Oeuvrecatalogus Theo van Doesburg 2000
Monografie Wim Crouwel Modernist 2015, programmaboekje Happy Days 2008
Spreads binnenwerk Theo van Doesburg 2000
Films
In 2002 ontvangt Reitsma voor zijn werk voor De Nederlandse Opera de prestigieuze H.N. Werkmanprijs. Van het prijzengeld koopt hij in die tijd nog vrij kostbare filmapparatuur. Na het zich eigen maken van digitale montageprogramma’s en experimenteren met korte filmpjes, begint het maken van films steeds serieuzere vormen aan te nemen. Een kort filmpje over grafisch ontwerper Jan Bons vormt de opmaat naar zijn eerste lange documentaire: Jan Bons – ontwerpen in vrijheid (2008), die hij met bescheiden middelen realiseert. Voor Jan Bons negentigste verjaardag initieert Reitsma de tentoonstelling Jan Bons – 90 affiches in de Rotterdamse Kunsthal. In de tentoonstelling zijn fragmenten uit de film te zien. De documentaire verschijnt op dvd, samen met een boekje ter grootte van een dvd-doosje. Het zal het voorbeeld worden voor een reeks uitgaven ‘book+dvd’ van zijn latere films.
DVD+BOOK uitgaven: Jan Bons – ontwerpen in vrijheid 2008, De stoel van Rietveld 2011, De stijl van het Stedelijk 2012, DVD uitgave Wim Crouwel Modernist 2016
Behalve Het oog dat voelt over het werk van fotograaf Koos Breukel en In de greep van de kunst over Pierre Janssen, zijn Reitsma’s films bijna allemaal portretten van ontwerpers of kunstenaars. Doordat Reitsma zelf filmt, interviewt en vertrouwd is met het vak, zijn de geportretteerden zich niet altijd bewust van de aanwezigheid van de camera. Zo ontlokt hij Wim Crouwel in Wim Crouwel Modernist (2018) de opmerking dat hij ‘een rechtlegger’ is. Een uitspraak die later veelvuldig in de media aangehaald zal worden.
Affiche Het oog dat voelt – De portretten van
Koos Breukel 2021
Film stills: De stijl van het Stedelijk 2012 en Boom maakt boek 2018
In de film De stijl van het Stedelijk uit 2012 volgt Reitsma de zoektocht naar een nieuwe visuele identiteit voor het museum, binnen de culturele wereld een prestigieuze aangelegenheid. Het project is aangezwengeld door directeur Gijs van Tuyl en vormgever Gerard Hadders, naar aanleiding van de op handen zijnde nieuwbouw. Het project krijgt een onverwachte apotheose wanneer de nieuwe directeur Ann Goldstein de Franse winnaar van de competitie Pierre de Sciullo rücksichtslos aan de kant zet en met de ontwerpers Mevis en van Deursen in zee gaat. De wonderlijke gang van zaken wordt door Reitsma compromisloos in beeld gebracht.
Tentoonstellingsontwerp J.B. Van Loghem, architect van een optimistische generatie , ABC Architectuurcentrum Haarlem, 2022 Foto: Hans Peter Föllmi
Lex Reitsma
geboren op 8 november 1958 in Delden (Overijssel)
Auteur: Jeroen van Erp, maart 2023
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portretfoto: Aatjan Renders