Lies Ros

De eerste keer dat ik met Lies afspreek om dit Roots-deeltje te bespreken, heeft zij een laptop mee waarop ze direct na de begroeting in hoog tempo affiches, tentoonstellingen en multiples laat passeren. Ik vertel dat ik graag met haar een ordeningsprincipe, een structuur bedenk voor het beschrijven van haar carrière en leven. Lies komt met de suggestie om het verhaal op te hangen aan een beperkt aantal projecten. Een even praktische als toepasselijke oplossing, die typisch blijkt voor haar nuchtere kijk op de dingen. Als ik haar dan vraag een lijst te maken van werkstukken die in ieder geval mee moeten, inclusief bijbehorende gegevens en misschien wat steekwoorden over wat er aan dit of dat project bijzonder was, waarschuwt ze me op niet mis te verstane wijze: “Maar verwacht van mij geen filosofisch hoogstandjes, daar ben ik te dom voor!” Dat laatste schrijf ik dan in gedachten maar toe aan een wat te ruim uitgevallen bescheidenheid, de vermaning knoop ik in mijn oren; het zal me niet nog eens gebeuren.

Affiche, 1975

Affiche, 1979

Bij ons volgende treffen op haar bovenwoning in de Amsterdamse Plantagebuurt schijnt de lage zon warm en fel het huis binnen en zet de verzameling van verzamelingen waarin ze woont in scherpe contrasten. Vitrinekasten vol, boekenplanken dicht opeen, alles gesorteerd op grootte om zoveel mogelijk kwijt te kunnen, ladekasten in soorten en maten. Op de verzamelingen zullen we nog uitgebreid terugkomen. 

Bezorgd vraagt ze me of ze de jaloezieën zal laten zakken. Ik bedank, het uitzicht is fraai, de zonnegloed in lijn met Lies’ hartelijke ontvangst. Ze heeft zich adequaat op mijn komst voorbereid met een lijst met projecten, een reservelijst en nog een lijst facultatief. “Ik heb natuurlijk dingen uitgezocht die ik zelf heb gemaakt, al was het soms onder de naam Wild Plakken. Veel dingen die onder de naam Wild Plakken zijn gepubliceerd, zijn feitelijk door één van ons gemaakt.” De eerste paragraaf op haar lijst betreft affiches. Logisch als je bedenkt dat dat hét medium van de jaren zeventig was, zeker als je politieke en activistische boodschappen te verspreiden had.

Affiches
“Affiches spreken meestal voor zichzelf. Actie-affiches werken alleen als ze voortkomen uit een beweging. En wij werkten alleen voor bewegingen waarmee we het eens waren: de huurbeweging, de Anti-Apartheids Beweging, Amnesty International. Over het Amnesty-affiche schrijft Max Bruinsma in het boek Beeld tegen Beeld [uitgekomen ter gelegenheid van de tentoonstelling over Wild Plakken in Centraal Museum Utrecht in 1993 – CK] heel interessante dingen over allemaal lagen in dat ontwerp die ik er zelf nooit in heb gelegd. Voor mij was het gewoon een geestig beeld.

Het affiche rechtsboven was een eigen initiatief, een protest tegen een te bouwen hoge toren bij Sloterdijk. De inspiratie daarvoor deed ik op in New York, waar ik in die beroemde jazzclub was, de Blue Note. Daar hing zo’n heel simpel neon-ding aan de muur dat de skyline van New York voorstelde. Toen dacht ik, ja zo wordt het dan bij ons in Amsterdam ook.”

Affiche, 1983

Affiche, 1984

Affiche, 1984

Affiche, 1991

Explosief drukwerk 2006
“Jarenlang trok ik er op nieuwjaarsdag op uit om afgestoken vuurwerk te verzamelen. Drukwerk dat wij hier in het westen niet meer kunnen maken, zoals een irisdruk op superkleine afstand. En dan die uitzinnige onderwerpen, dat is ideologie op de vierkante centimeter: explosies, geluk (titels als Happiness, Joy, Happy Flowers, Happy Heaven), zware wapens.

Er kwam een expositie bij Ewald Spieker in zijn Typo Gallery en een boekje in eigen beheer, ook in samenwerking met Ewald Spieker. Hij bedacht het concept van het magische begin van de wereld tot de vernietiging ervan door de mens. En de wederopstanding van de aarde… alles verteld in vuurwerk.”

De vuurwerkverpakkingen vormen slechts één van de vele verzamelingen van Lies. Eigenlijk verzamelt ze alles. Soms bestaat een verzameling uit twee voorwerpen die pas op het tweede gezicht iets met elkaar te maken hebben, zoals een houten aapje op de kast naast een oud portretje van een figuur met toegesneden taille.

Dubbele pagina van Explosief drukwerk: De wereld in vlammen

Dubbele pagina van Explosief drukwerk: Slachtoffers van de wereldbrand

Villa VPRO 1997
“Boek over de nieuwe behuizing van de VPRO van het eigenzinnige architectenbureau MVRDV. Er waren duidelijke gedachten over transparantie,over hoe alles doorliep (als ik me goed herinner). Je kan het goed zien aan de door hun aan-geleverde tekening – die uiteindelijk toch een doos wordt.”

Ritme Dans van de tijd 2000
“De gigantische lichthal van het Tropenmuseum stond ter beschikking voor deze tentoonstelling over schepping, vernietiging en herschepping. Alle conservatoren van het museum waren erbij betrokken. Dat was pas een uitdaging! Zoveel hoofden, zoveel zinnen immers. Allerlei ideeën voor experimentele vormen – zoals een tentoonstelling zonder teksten – passeerden de revue. Uiteindelijk werd mijn voorstel geaccepteerd om een grote toren te bouwen van ‘taartpunten’, zodat alle onderwerpen in het midden samenkwamen. Daar zouden van alle thema’s projecties komen. Later zei een vriend van mij mild ironisch over de tentoonstelling: ‘Je hebt een dorpje ontworpen!’”

Eén van de bijna zestig plattegronden voor de tentoonstelling

boven: Schets voor een vitrine
onder: De ‘ritmecarrousel’ (een alternatief notensysteem), van Hans Hoeksema, foto: Ernst Moritz

Bovenaanzicht, foto: Ernst Moritz

Holland Festival Affiches 1990
“Een overzicht van alle affiches die in de loop der jaren voor het Holland Festival zijn gemaakt. De gedachte hierachter is megalomaan: Nederland is zó goed op dit gebied dat het alle andere landen overtreft (lees: opslorpt). Aan het tweede beeld is te zien dat we nog niet in het digitale tijdperk zitten.”

De stofomslag is groter dan het boekje en uitgevouwen is het een affiche

Merci beaucoup M. Nièpce 1996
In deze tentoonstelling voor het PTT Museum in Den Haag kwam voor Lies veel samen. Haar liefde voor de fotografie bijvoorbeeld met die voor het grafisch ontwerpen. En haar analytische houding ten opzichte van het ontwerpen zelf. Ze vertelt: “Je begint met kijken. Alle postzegels die gekozen zijn voor de expositie liggen naast elkaar op de grond in je werkruimte en je probeert te ontdekken wat ze je visueel vertellen, wat ze verbindt. Hebben ze per thema een uitstraling die bepalend kan zijn voor de uiteindelijke vorm van de tentoonstelling? Dan komen de wilde ideeën: grote, oude fototoestellen op statief, vanwaar een zigzaglijn van uitgevouwen beelden naar voren lijkt te springen en – voor mij heel logisch – laadjes, kastjes, knutselkamers voor ontwerpers, die kleine stukjes foto ineen weten te passen tot een totaal nieuw geheel.

Een wonderbaarlijke kermis moet het worden, denk je eerst nog. Maar als je al dat materiaal van de ontwerpprocessen ziet dat bewaard is gebleven: een openbaring! Al die spullen zijn samengebald in dat flinterdunne minuscule zegeltje. Zó moet het. De tentoonstelling is opeens af in je hoofd. Je hoeft niks te ontwerpen, er is geen verhaal, er is alleen die voortdurende concentratie tot uiteindelijk dat ene dingetje over is. Als ontwerper gooi je steeds dingen weg, het wordt steeds scherper, te vergelijken met een beeld dat door een lens wordt geprojecteerd. Zo kwam de ruimtelijke constructie tot stand. Per postzegel werden de bijbehorende foto’s getoond, van boven naar beneden, culminerend in een apart plaatje waarop het resultaat, de postzegel, getoond werd. Dat het uiteindelijk op een arena leek van met elkaar concurrerende ontwerpers was een onverwacht cadeautje.”

Uitgewerkte maquette met (willekeurige) plaatjes, schaal 1:10

foto: Ernst Moritz

Beeld tegen Beeld 1993 
“Dit is nog altijd de belangrijkste tentoonstelling over Wild Plakken, op het scherp van de snede tussen het analoge tijdperk en het digitale. Er was geprobeerd dat in de expositie tot uitdrukking te brengen met bijvoorbeeld een ‘leeszaal’ en een ‘digitale zaal’ (met behulp van diaprojecties weliswaar). Voor sommige onderdelen was ik alleen met de maquette al een week bezig. Die maakte je dan zo uitgebreid mogelijk en je stopte er alles in wat je wou, wetende dat in de uitvoering van alles zou sneuvelen. Op die manier wist je nog net genoeg over te houden van de oorspronkelijke bedoeling.

Het omslag van het boek is weer zo’n geval van een treffer waarin van alles bij elkaar komt. Die dubbeldruk alleen is al leuk natuurlijk, waardoor die mengkleuren ontstaan. Dan zijn het twee B’s die met elkaar vechten: Beeld tegen Beeld. Je kunt er een lemniscaat in zien, het teken van oneindigheid, en ook een uil, symbool van wijsheid.” Voor mijzelf zijn die twee B’s eerder een paring, maar dat houd ik maar voor me, evenals de vraag naar de toepasselijkheid van de uil voor een eerder dwars en wild dan wijs collectief en van de lemniscaat als symbool voor een typisch tijdgebonden en actuele manier van werken.

Foto: Ernst Moritz

Omslag van het boek bij de tentoonstelling

Alsof je ’n emmer leeggooit! 1981
“Ik ontwierp voor een abortus-vrij manifestatie het achterdoek. Dat hebben we, terwijl we de bittere kou in die hal met thee en rum bestreden, met een paar vrouwen en een solidaire timmerman geschilderd. Op die manifestatie was een geïmproviseerde, slecht uitgevoerde tentoonstelling met prachtige foto’s van alle acties. Wat zonde, dacht ik. Dat kan ik beter!

Dat was het begin van twee jaar research samen met Lia Gorter en Lida Kerssies en uiteindelijk het ontwerp van een handzame tentoonstelling samen met Rob en Frank (die het systeem ontwierp). Het paste in de achterbak van een auto en kon binnen twintig minuten opgezet worden bij een manifestatie, in een buurthuis of waar de huurder maar wilde (huur vijfentwintig gulden per week). De tentoonstelling, over het leven van gewone vrouwen, bestond uit drie onderdelen: huis, werk en straat. In totaal 30 panelen die in een aluminium frame gehangen konden worden.

De tentoonstelling werd een doorslaand succes, werd zeer intensief gebruikt en moest steeds vernieuwd worden. Als gevolg werden we door WVC, CRM, of hoe dat toen heette, gevraagd om nog zo’n soort tentoonstelling te maken. Allemaal veel sjieker natuurlijk, maar minder leuk. Die werd geopend door Hedy d’Ancona, wat wél heel leuk was, want dat is natuurlijk een fantastisch mens. Over de rekening hebben we toen een half jaar lang met allerlei ambtenaren moeten soebatten voordat die eindelijk betaald werd. Die ergernis blijft dan aan zo’n project kleven.”

De pro-abortus manifestatie in de Jaap Edenhal, 1978

Twee panelen met o.a. foto’s van Cas Oorthuys, knipsels uit bladen, de beroemde ‘baas in eigen buik’ foto en geënsceneerde foto’s over vrouwenkiesrecht.

Je deed wat je doen moest 1985
“Dit was een tentoonstelling in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, gemaakt met een minimum aan geld maar wel in de achterzaal van de Beurs van Berlage. Het was heel belangrijk dat deze tentoonstelling er kwam, hij ging over het verzet van vrouwen in de Tweede Wereldoorlog, dat tot dan toe onderbelicht was. Al het geld dat er was, is besteed aan het uitvergroten van foto’s. Je zag dan ook voornamelijk foto’s. Er waren alleen maar vrijwilligers bij betrokken.”

Liefde te koop 2002
Een ander groot project in Lies’ loopbaan is Liefde te koop, een tentoonstelling in het Amsterdams Historisch Museum over vierhonderd jaar prostitutie in Amsterdam. Ze vertelt over de verschillende onderdelen van de tentoonstelling, zoals afzonderlijke thema’s in hun eigen kleine kamertjes, een lange wand met een groot uitvergrote foto om uitgaanscentrum De Nes te verbeelden, en zegt dan tussen neus en lippen door iets dat haar manier van werken goed kenmerkt: “Ik kan me nog goed de discussies herinneren met mijn opdrachtgever, want zij had ten opzichte van de prostitutie een liberaler standpunt dan ik – wat het ontwerpen van deze tentoonstelling juist extra interessant maakte!”

Een reconstructie van een chique bordeel rond 1895, met aan de buitenkant de arbeidsomstandigheden van de prostituees, herkomst, loon, geboortedatum. De vrouwen werden strikt in de gaten gehouden.

Hannes Wallrafen – Verhalen vertellen 2006
“Toen Hannes’ archief naar het Foto- museum ging, maakten hij, directeur van het Nederlands Fotoarchief Flip Bool en ik een overzichtstentoonstelling van het werk van Hannes. Gedrieën doorgroeven we zijn hele archief. Het maakproces was een echt gelijk- waardige samenwerking van ons drieën. Onderdeel was bijvoorbeeld een cabine (eigenlijk een bioscoop, achterin) waarin door Hannes gemaakte sociale documentaires werden vertoond.”

Piramide 1995
in opdracht van Annemieke Roobeek (Strategisch management van onderop). “Een verrassingsuitnodiging voor managers om naar die ene belangrijke vergadering te komen. Kom in beweging! De oplage was ongeveer dertig of veertig, zelf in elkaar gezet. Een multiple dus.”

Je krijgt een piramide in een cadeauverpakking (drank!), haalt die glanzende ring aan de bovenkant eraf, en paf! De vier segmenten storten op je altijd lege bureau. Binnenin zit de boodschap verpakt in de vier waaiers.

(Anti-auto)bouwplaat 1996
“Een vriend, werkzaam bij een klein congresbureau, gaf mij deze opdracht, een relatiegeschenk voor ingenieurs op een congres. Dat anti-auto is mijn eigen inbreng. Je kan met de auto-lift naar boven, dan alleen maar over de gevaarlijke curves rijden en uiteindelijk naar beneden storten via de steile poten. Alles moest binnen drie weken bedacht, ontworpen, getest en gedrukt. De bouwplaat in elkaar zetten duurt ononderbroken zestien uur. Heerlijk om te doen.”

In mijn verzamelingen kan ik wonen 2015
Over de tentoonstelling in Boijmans vertelt ze: “Zoals altijd heb ik het meubilair in de tentoonstelling zelf ontworpen. Ik heb ook geprobeerd een maatschappelijke laag in de expositie aan te brengen: het gaat over weggooien tegenover bewaren, een actueel onderwerp. Zelf ben ik van het bewaren, zoveel zal duidelijk zijn. Je weet immers maar nooit! Op de wanden was een uitvergrote inventaris-lijst aangebracht van al mijn aankopen op het Waterlooplein. Daaronder een reeks foto’s van door handelaren weggegooide voorwerpen. In de vitrines werden met objecten uit de verzamelingen hete hangijzers aangekaart. Op de tafels en de staanders de in de loop der jaren verzamelde voorwerpen. Zoveel, dat een thematische wisseling aangebracht kon worden in de loop van het jaar dat de tentoonstelling er stond: objecten, typografie, beeld.”

In vier vitrines onderwerpen zoals handel in exotische dieren, alcoholisme en vernielzucht, het grote ongeluk in de textielfabriek in Bangla Desh (2013) door het winstbejag van de fabrieken, daar en hier, en vuurwerk dat steeds heftiger werd.

Blanck 1993/1994
“Ik realiseerde me dat ‘blank’ en ‘black’ maar één letter verschillen. En dat in het woord ‘blanck’ ook ANC zit. Als de n over de c heen staat symboliseert het de overheersing van blank over zwart. Het omgekeerde hebben we niet gebruikt, dat was stiekem iets voor later. Maar dat is natuurlijk niet politiek correct. Het affiche links kondigt het opheffingsfeest van de Anti-Apartheids Beweging Nederland aan.”

Schoonheid in de Wetenschap 2011
“Ik werd door Boijmans Van Beuningen gevraagd om een tentoonstelling te ontwerpen van afbeeldingen uit de wetenschap, vooral veel sterk uitvergrote microscoop-opnamen, tien onderwerpen uit de beta-wetenschappen, per zaal een ander, in bijna het hele museum. Dus heel veel beeldmateriaal dat nogal op elkaar leek. Daarom vond ik dat ik een manier moest verzinnen om die zalen van elkaar te onderscheiden, anders zou de bezoeker door de bomen het bos niet meer zien. Ik bedacht dat er alleen maar geprojecteerd zou worden, op kleinere en grotere schermen, hele wanden en op het plafond zelfs. Ik had totaal geen idee hoe dat moest worden gerealiseerd, maar kon het me – leve de verbeelding – wel voorstellen gelukkig. Het werd een adembenemend sprookje, al zeg ik het zelf. Er was ook geen kritiek op, terwijl ze wel heel kritisch waren. Het bijbehorende boekje moest ik wel drie keer overdoen.”

De zaal ‘leven in water’. De typografie bestond uit neonletters, foto: Ernst Moritz


Lies Ros
geboren op 8 april 1952, Hengelo


Auteur: Carel Kuitenbrouwer
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portret foto: Aatjan Renders