De meeste lezers van Roots zullen Marie Christine van der Sman vooral kennen als voormalig directeur van het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers. Zo kende de auteur van deze Roots haar ook, maar er bleek nog veel meer te zijn dat haar carrière gekleurd heeft.
Ootje Oxenaar toont zijn archief in depot in Wassenaar, 2009
Kunstenaarsgezin
Er lopen twee rode draden door haar werkzame leven: erfgoed en grafische vormgeving. Belangstelling voor grafische vormgeving kreeg ze van huis uit mee. Haar vader, Pieter van der Sman, was opgeleid als reclametekenaar aan de kunstacademie in Rotterdam (de huidige Willem de Kooning Academie) en werkte bij Uitgeverij Kluwer in Deventer. In de Boekenstad werd Marie Christine geboren op 17 februari 1957, als oudste van vier kinderen. Haar vader was in die tijd de vaste grafisch ontwerper van onder meer de belastinggidsen en de juridische boeken van deze uitgeverij.
Thuis werd veel over grafische vormgeving gesproken. Pieter van der Sman was geïnspireerd door kunstenaars en ontwerpers als Victor Vasarely, Eric Gill en Hendrik Nicolaas Werkman. Maar hun huis in Deventer – en later in Schalkhaar – was ook een ontmoetingsplaats van kunstenaars en ontwerpers als Jacques Magendans, Jan Slijkhuis, Jef Koning en Walter Nikkels. Dat kwam vooral doordat haar moeder, schilderes en keramiste Tine van Ipenburg, hield van gezelligheid en samen muziek maken.
Grafisch ontwerpen tijdens de studie
Op het Geert Groote College, de middelbare school waar Marie Christine in 1969 naartoe ging, verzorgde zij de vormgeving van het schoolblad en voor de Rijks-universiteit Groningen, waar zij later geschiedenis ging studeren, deed zij drie jaar lang de vormgeving van Groniek, een wetenschappelijk historisch tijdschrift dat nog steeds vier keer per jaar verschijnt.
Marie Christine heeft altijd een brede belangstelling gehad. Zo deed zij tijdens haar studie ook bijvakken als museologie en kunstgeschiedenis. Eén van haar docenten was Henk van Os, hoogleraar kunst- en cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen aan de Rijksuniversiteit Groningen en de latere directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Eén van haar eerste wapenfeiten op het gebied van tentoonstellingen was de tentoonstelling over propaganda voor de gotische bouwstijl, in het Universiteits-museum Groningen in 1979. Daarvoor schreef ze teksten, maakte het omslagontwerp voor de catalogus en verzorgde de vormgeving van de expositie. Ook begeleidde ze als student-assistent mediaevistiek de inrichting van de Maerlant-tentoonstelling op het Kunsthistorisch Instituut.
Publicaties studietijd, 1976-1979
Van Groningen naar Heerenveen
Na haar studie werd Marie Christine docent geschiedenis aan de Rijksscholen-gemeenschap het Hogeland in Warffum. Tegelijkertijd maakte ze voor conservator Lies Boiten tentoonstellingen op de historische afdeling van het Groninger Museum, zoals de educatieve tentoonstelling ‘Harmina en de Vlasfabriek’ over sociaal onrecht in de negentiende eeuw.
Naar aanleiding van die tentoonstelling kreeg ze de uitnodiging om in Museum Willem van Haren in Heerenveen het educatieve project ‘Domela komt!’ te maken over de legendarische socialistische voorman Domela Nieuwenhuis. Niet lang daarna werd ze directeur van dat museum. Met haar 29 jaar was ze één van de jongste museumdirecteuren van Nederland.
Museum Willem van Haren
Marie Christine van der Sman voor Museum Willem van Haren in Heerenveen, 1989. Foto Leeuwarder Courant.
Tentoonstelling Ferdinand Domela Nieuwenhuis, 1988
Vanaf het moment dat ze zelf de touwtjes in handen kreeg, besteedde ze veel aandacht aan de vormgeving van drukwerk en tentoonstellingen. Wat dat betreft was het Groninger Museum onder leiding van directeur Frans Haks een inspirerende leerschool. Vormgevers als Alje Olthof, Henk Suurling en Ebe Treffers gaven de exposities vorm. Met grote interesse had ze gevolgd hoe de ontwerpers de lay-out maakten van wandteksten. Het was nog de tijd dat er geen computers waren en wrijfletters minitieus op panelen werden geplakt.
Eén van de hoogtepunten tijdens haar bewind was de expositie over de schilder Jan Mankes, die samen met het Gemeentemuseum Arnhem en het Rijksprenten-kabinet georganiseerd werd. De catalogus die werd vormgegeven door Wigger Bierma en geredigeerd door Frederike Bruyel-van der Palm en Marie Christine van der Sman is nog steeds een tijdloos juweel (uitgave Veen Reflex). De expositie ‘Mensen van macht en aanzien’ over de Friese adel kreeg goede recensies, onder andere in NRC Handelsblad, en vormde de aanleiding om een expositie over de kunstcollecties van de Friese adel in het Institut Néerlandais in Parijs in te richten.
Haags Historisch Museum
Begin 1990 maakte Marie Christine – sinds 1986 getrouwd met de cultureel-antropoloog en universitair docent Wim Hofstee – de overstap naar Den Haag, waar een jaar later hun zoon Peter werd geboren. In Den Haag was ze de eerste directeur van het pas geopende Haags Historisch Museum. Na Friesland ervoer ze het als een verademing om meer budget te hebben voor tentoonstellingen en vormgeving.
Gedurende ruim negen jaren bedacht en begeleidde ze tentoonstellingen. Ook loodste ze het museum veilig door een periode van gemeentelijke bezuinigingen heen. Het was een roerige maar ook inspirerende tijd waarin veel werd uitgeprobeerd. Zo liet ze de vloer van de zeventiende-eeuwse Sebastiaansdoelen, waar het Haags Historisch Museum gevestigd is, verstevigen om in een expositie over architect Co Brandes ‘schoon metselwerk’ in diens stijl te kunnen tonen.
Haags Historisch Museum
Opening tentoonstelling ‘Vorstelijk Vertoon’ met (toen nog) kroonprins Willem Alexander, 1997
Catalogus tentoonstelling De Hollandse samenleving in de tijd van Vermeer, 1996.
Met de blockbusters ‘Oranje-Romanov’, ‘Hollandse samenleving in de tijd van Vermeer’ (uitgave Waanders, vormgeving Gijs Dragt) en ‘Vorstelijk vertoon aan het hof van Frederik Hendrik en Amalia’ (uitgave Waanders, vormgeving Harry Veltman en Jaap Hofman), waarbij intensief werd samengewerkt met het Mauritshuis, zette ze het Haags Historisch Museum zowel nationaal als internationaal op de kaart.
Rijksmuseum Meermanno
In 1999 stapte ze over naar het Rijksmuseum Meermanno/Huis van het Boek, waar op dat moment Wim Crouwel voorzitter van de Raad van Toezicht was.
“Het Haags Historisch was klaar. De gemeente wilde het niet meer uitbreiden en ik had daar nog jaren tentoonstellingen kunnen maken, maar na negen jaar was ik ook wel weer aan iets anders toe. Een nieuw museum opbouwen en andere activiteiten organiseren, nieuwe dingen. Ongeveer op dat moment ging Ton Brandenbarg hier weg, en ik dacht: potverdikkeme, hartstikke leuk, daar staat een verbouwing aan te komen, dat heb ik nog nooit gedaan, dat zou ik wel eens bij de kop willen pakken.” (De Boekenwereld, jaargang 17, 2001-2002)
Museum Meermanno
Vriendenblad Leeslint oktober 2000
Inpakken van de collectie voordat Meermanno verbouwd wordt.
Herinrichting museum.
In de vier en half jaar dat Marie Christine directeur van Meermanno was, werd het museum volledig verbouwd door de Rijksgebouwendienst en heringericht onder artistieke leiding van architect Karel Rosdorff. De expositieruimte werd twee keer zo groot door de verbinding van een buurpand met het oorspronkelijke museum. Op zolder ontstonden drie educatieve werkplaatsen: een middeleeuws scriptorium, een negentiende-eeuwse drukkerij en een computerlab voor modern drukwerk. In een gloednieuw en goed geoutilleerd depot in het Koetshuis kreeg 2,5 kilometer boekmateriaal (inclusief kostbare handschriften en oude drukken) een nieuwe plek. De grafische vormgeving was in handen van Feddow Claassen en Hans Pols van Multidisciplinair Ontwerpbureau Keen uit Den Haag.
Hoogtepunten op het vlak van tentoonstellingen in Meermanno waren: ‘Praal, ernst en emotie. De wereld van het Franse middeleeuwse handschrift’ (vormgeving Anton Spruit, uitgave Waanders) en ‘H.Th. Wijdeveld. Art Deco-ontwerpen op papier’ (vormgeving Piet Gerards, uitgave 010 Publishers).
Museum Meermanno
Catalogus tentoonstelling Praal, ernst & emotie, 2002
Museum Meermanno
Catalogus tentoonstelling H.Th. Wijdeveld, 2003
“De mooiste aanwinst tijdens mijn directeurschap vind ik het complete archief van grafisch vormgever Helmut Salden, dat eind 2000 door Katja Franken, de weduwe van de vormgever, aan het museum werd geschonken. Het betrof niet alleen een paar duizend boekomslagen, drukproeven, schetsen en letterontwerpen, maar ook de privécorrespondentie met auteurs en kunstenaars uit zijn tijd, zoals Jan Tschichold en Otto Treumann. Een monument uit Saldens werk is de signatuur van de Russische Bibliotheek van Uitgeverij Van Oorschot. De serie bestaat uit 44 delen. De omslagen tonen Saldens tekenkunst in optima forma. Op basis van het originele ontwerp is een herdruk gemaakt. Dit geeft aan hoe tijdloos het werk van Salden is.” (Leeslint, oktober 2003). Het vriendenblad Leeslint werd vormgegeven door Suzan Beijer en Tessa van der Waals.
Werken voor de museumbranche
Toen de verbouwing voltooid was, volgde een kort intermezzo bij de Nederlandse Museumvereniging. Haar wens om van deze vereniging met ruim vierhonderd museumleden een brancheorganisatie te maken met een stevige lobby bij de Tweede Kamer kreeg binnen het bureau weinig steun. Bovendien volgde het bestuur haar niet toen ze de NMV financieel wilde reorganiseren. Na anderhalf jaar vertrok ze teleurgesteld uit Amsterdam.
Maar ze bleef niet bij de pakken neerzitten en werd senior-adviseur van organisatie-adviseurs en interimmanagers Virtuoos. Ze koos als standplaats een kantoortje bij CiT, gevestigd in een gebouw van het Museum voor Communicatie in Den Haag.
Bij Virtuoos werkte ze van 2004 tot en met 2011. Ze hielp onder andere de gemeente Den Haag bij de voorbereiding van een nieuw Kunstenplan en deed fondsenwerving voor het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO). Ook adviseerde ze het Graphic Design Museum in Breda, Kasteel Groeneveld in Baarn, de Stedelijke Musea in Zutphen en nog een aantal andere musea, zoals Boijmans van Beuningen en het Wereldmuseum in Rotterdam. Daarnaast zette ze de digitale museale helpdesk Museumservice op.
Blue Shield – het ‘Rode Kruis’ voor cultureel erfgoed
Ondertussen zette Marie Christine zich ook in voor internationaal erfgoed. Het International Committee of the Blue Shield (ICBS) is in 1996 in het leven geroepen na de verwoesting van de archieven van de eerste onafhankelijke Afrikaanse staat Liberia, de brand in de bibliotheek van Sarajevo en de plundering van de monumenten van Ankor Vat in Cambodja kort na elkaar. Marie Christine was de eerste voorzitter van Blue Shield Nederland (van 1999 tot 2007).
Onder haar bewind ging bijvoorbeeld Holger de Kat, een Nederlandse restauratie-architect, namens Blue Shield met Nederlandse militairen mee naar de Macedonische hoofdstad Skopje. Hij nam daar, in militair tenue, de schade op die een Grieks-orthodoxe kerk had geleden door de conflicten tussen Albanezen en christenen. Ook gaf hij de lokale autoriteiten advies hoe ze in eerste instantie het beste met de schade konden omgaan. De toegang van de zwaar getroffen kerk werd afgesloten met houten deuren, die de plaatselijke timmerman op aanwijzingen van de architect maakte. De kosten werden betaald door de Nederlandse ambassade.
“De culturele hulp staat nog maar aan het begin”, geeft Marie Christine van der Sman toe. “Blue Shield wil een soort Rode Kruis voor het cultureel erfgoed zijn. De hulp heeft niets met politiek te maken.” Volgens haar is de hulp “nu nog pleisterwerk, maar de bedoeling is om de redding van cultureel erfgoed dat bedreigd wordt – ook in eigen land – structureel aan te pakken. Het moet op den duur een olievlek van internationale hulpverlening worden.”
Blue Shield Nederland
Culturele hulp inAnkor Vat, Cambodja
Blue Shield Nederland
Culturele hulp in Skopje, Macedonia
Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers
Op initiatief van Ben Bos werd in 1992 het Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers opgericht met als doel de archieven van belangrijke Nederlandse of in Nederland wonende grafisch ontwerpers te verwerven, te ontsluiten en te behouden. Dankzij een subsidie van de overheid en ondersteuning van de BNO kon NAGO vele archieven veiligstellen en toegankelijk maken.
Op voorspraak van Titus Yocarini, de toenmalige voorzitter van NAGO, en de toenmalige coördinator Karin van der Heiden werd Marie Christine ingehuurd om fondsen binnen te halen op het moment dat de overheidssteun begon af te brokkelen. Met succes. Een gezamenlijke subsidieaanvraag ingediend door NAGO, het Graphic Design Museum in Breda en de Universiteit van Amsterdam bij de BankGiroLoterij werd gehonoreerd. Ook de Mondriaanstichting droeg financieel bij aan het bewaren en toegankelijk maken van vormgevingserfgoed.
NAGO
Registrator Kiko Luijten aan het werk, 2010
Karin van der Heiden verliet NAGO in 2008 nadat ze meer dan negen jaar belangrijke grafische vormgevingsarchieven had verworven en ontsloten. Marie Christine nam de fakkel van haar over en werd parttime directeur van NAGO. De beoogde samenwerking met het Graphic Design Museum in Breda, later MOTI, is nooit goed van de grond gekomen. Een poging om NAGO en het Graphic Design Museum samen te voegen mislukte. MOTI richtte zich meer op actuele grafische vormgeving, terwijl NAGO zich vooral bezighield met vormgevingsarchieven en hun kunsthistorische waarde. Een conflict over de toegezegde financiën voor de ontsluiting van het vormgevingserfgoed zette de verhoudingen tussen beide instellingen bovendien op scherp.
NAGO ging zonder het MOTI gewoon door in de lijn die sinds 1992 met tomeloze inzet en energie van velen was ingezet. In het kader van het Masterplan Inhaalslag Vormgevingsarchieven (2007), dat in opdracht van het sector-instituut Premsela was opgesteld, werd een lijst samengesteld van belangrijke grafische en industriële ontwerpers van wie het werk voor Nederland bewaard zou moeten blijven. Hierbij was een belangrijke taak weggelegd voor NAGO.
Ootje Oxenaar met zijn echtgenote Dawn Barrett in het depot in Wassenaar, 2009
Het archief van Ootje Oxenaar is digitaal ontsloten door het NAGO en vervolgens ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de UvA (nu het Allard Pierson)
Hoog op de lijst stonden de ontwerpers Benno Wissing en Ootje Oxenaar, die beiden de laatste jaren van hun carrière in de Verenigde Staten hadden doorgebracht. Marie Christine bracht hun archieven naar Nederland, waar het materiaal vervolgens geordend en digitaal ontsloten werd. Daarna volgden het verwerven en de ontsluiting van de archieven van Studio Dumbar (Rotterdam), Anthon Beeke (Amsterdam) en Cor van Velsen (Hilversum). Van de belangrijke industriële ontwerpers Joop Istha (Utrecht) en Karel Suyling (Heemstede) werden ook de archieven verworven en ontsloten. In 2017 kwam uiteindelijk ook het archief van Wim Gilles vanuit Canada naar Nederland.
Ad Werner met zijn archief in zijn huis in Amsterdam, 2009
Het archief van Ad Werner is digitaal ontsloten door het NAGO en vervolgens ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de UvA (nu het Allard Pierson)
Joop Istha ordent zijn archief bij het NAGO, 2010
Het archief van Joop Istha is digitaal ontsloten door het NAGO en vervolgens ondergebracht bij het Louis Kalff Instituut / RHCe.
Anthon Beeke selecteert zijn eigen archief met zijn dochter Borinka in de opslag van Rotaform in Lelystad, 2010
Het archief van Anthon Beeke is digitaal ontsloten door het NAGO en vervolgens ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de UvA (nu het Allard Pierson)
Artikel Raiders of the Lost Archives in Vormberichten BNO, november 2008
Marie Christine publiceerde haar bevindingen in Vormberichten, het ledenblad van de BNO. Tussen november 2008 en januari 2011 verschenen acht specials over Nederlands ontwerperfgoed. Het volgende citaat uit ‘Raiders of the Lost Archives’ (Vormberichten 11/2008) laat zien hoe complex het verwerven van vormgevingsarchieven kan zijn:
“Tijdens het gesprek met Ootje Oxenaar blijkt dat slechts een klein deel van het archief van zijn werk in Barrington aanwezig is. Er is materiaal in Nederland achtergebleven. In een depot staan sinds de emigratie verhuisdozen met persoonlijk materiaal, waar waarschijnlijk originele ontwerptekeningen in zitten. In zijn werkkamer bewaart Ootje een klein archief met ontwerpen voor bankbiljetten en schetsen voor de nooit uitgevoerde euro. In de kasten en dozen bevinden zich ook eindproducten zoals boeken en brochures. Hier is werk aan de winkel. Ik bied namens het NAGO aan om te helpen met het ordenen en inventariseren van het materiaal, zowel ter plekke als in Nederland. Voorwaarde is wel dat het archief wordt overgedragen aan het NAGO. Ik leg uit dat ons doel is om dit te bewaren ‘voor de eeuwigheid’ en toegankelijk te maken voor een breed publiek (…). ‘Dat vind ik wel mooi, dat werk bewaard wordt voor de eeuwigheid’, zegt hij als we elkaar ten afscheid de hand schudden.”
Website ADVIZ, met daarin de totale database van NAGO, ReclameArsenaal en Affichemuseum Hoorn. Ontwerp Fabrique, 2011
Het verwerven en ontsluiten van vormgevingserfgoed is belangrijk, maar het toegankelijk maken van het materiaal is minstens zo belangrijk. Daartoe werd samen met Pim Reinders, coördinator van het ReclameArsenaal de website ADVIZ bedacht, waarin alle gezamenlijke archieven, alsmede de collectie van het Affichemuseum in Hoorn doorzoekbaar werd.
Een ander project van nationaal niveau was het Nederlandse Afficheproject. Daarbij werden 52.000 affiches (vanaf 1870 tot heden) die zich in openbare collecties bevinden visueel ontsloten in het Geheugen van Nederland, een project van de Koninklijke Bibliotheek. Alle affiches zijn met hoge resolutie gescand, beschreven en vervolgens in een database gezet. Daarbij werkte NAGO samen met Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam, Theaterinstituut, ReclameArsenaal, EYE Filmmuseum, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, het Affichemuseum Hoorn, en Museum voor Communicatie in Den Haag. In 2012 was het project afgerond.
Marie Christine: “Het was een prachtig project, waarbij alle affiches gescand werden en ook de samenwerking met de collega’s van andere erfgoedinstellingen was heel vruchtbaar. Ik vind het alleen nog steeds heel erg jammer dat het Stedelijk Museum in Amsterdam niet mee wilde doen vanwege personeelsgebrek. Wat natuurlijk een onzinargument was, want alle deelnemende instellingen hadden weinig personeel, maar ze vonden het project gewoon te belangrijk om niet mee te doen. Eigenlijk zou de collectie van het Stedelijk alsnog toegevoegd moeten worden aan het Geheugen van Nederland om een meer compleet beeld te geven van de belangrijkste vormgevings- en reclameaffiches.”
NAGO-publicaties over de archieven van Total Design, Karel Suyling en Studio Dumbar. 2009-2011
De archieven van Total Design en Karel Suyling zijn door het NAGO digitaal ontsloten en ondergebracht bij de Bijzondere Collecties van de UvA (nu het Allard Pierson)
Het archief van Studio Dumbar is door het NAGO digitaal ontsloten en ondergebracht bij het Gemeentearchief in Den Haag. Daar is het raadpleegbaar.
Marie Christine was gedurende vier jaar directeur van NAGO en verzorgde samen met [Z]OO producties verschillende NAGO-publicaties. De Stichting Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers is in 2014 opgeheven. Een aantal van de taken van NAGO zijn toen overgedragen aan het Wim Crouwel Instituut, opgericht in 2013 vanuit een samenwerking tussen NAGO en Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (nu het Allard Pierson). De meeste NAGO-archieven worden door het Allard Pierson beheerd en zijn daar raadpleegbaar.
Het Debat: Wim Crouwel – Jan van Toorn
Lezingen en boekpresentatie. Felix Meritis, 2008. Tevens de viering van de tachtigste verjaardag van Wim Crouwel. Organisatie: NAGO, BNO, Premsela en [Z]OO producties.
Het archief van Jan van Toorn is eigendom van het Stedelijke Museum Amsterdam en is daar raadpleegbaar. Het archief van Wim Crouwel is door het NAGO digitaal ontsloten in opdracht van het Stedelijke Museum Amsterdam en is daar raadpleegbaar.
Louis Kalff Instituut
Het was niet alleen het erfgoed van de grafische vormgeving dat vroeg om beleid van de overheid en aandacht van de sector. Op initiatief van Marie Christine, Marcel Duijghuisen en Robert van Rixtel werd op 15 april 2011 het Louis Kalff Instituut opgericht, het erfgoedcentrum voor industriële vormgevingsarchieven, gehuisvest bij het Regionaal Historisch Centrum in Eindhoven. Centraal bij het Louis Kalff Instituut staat het behoud en beheer van bedreigd industrieel vormgevingserfgoed. Dit materiaal wordt ontsloten en (digitaal) beschikbaar gesteld voor educatie, onderzoek en presentatie in bijvoorbeeld publicaties, lezingen en tentoonstellingen. Marie Christine was de eerste penningmeester van het Louis Kalff Instituut en vervulde die functie tot en met 2015.
Louis Kalff Instituut
Oprichtingssymposium in het Van Abbemuseum Eindhoven, 2011
Publicaties over Joop Istha, 2011 en Frans van der Put, 2013
Serie interviews met Joop Istha, Frans van der Put en Rob Parry. Video’s door Andrew Fallon, 2011
De archieven van Joop Istha en Frans van der Put zijn digitaal ontsloten door het NAGO en vervolgens ondergebracht bij het Louis Kalff Instituut / RHCe.
Dit was niet haar enige bestuursfunctie. Zij was ook voorzitter/penningmeester van de Stichting Volkenkundige Collectie Nederland, penningmeester van de Stichting Nederlandse Natuurhistorische Collecties, lid van de Raad van Toezicht van Theater Korzo, lid van de Raad van Toezicht van het Nederlands Scheepvaartmuseum, voorzitter van de International Council of Museums in Nederland, en lid van de Executive Council van ICOM in Parijs.
Museon
Op 1 november 2011 werd Marie Christine directeur van het Museon in Den Haag, een geheel nieuwe stap in haar carrière. Het Museon, met ruim 200.000 bezoekers en een omzet van ruim zes miljoen euro per jaar, is een groot educatief museum in Den Haag waar ruim zestig vaste medewerkers werken. Niet alleen de schaal van het museum was een aantrekkelijk punt om de overstap van NAGO naar het Museon te maken. Na collecties te hebben beheerd op het gebied van cultuurgeschiedenis en vormgeving, gaf ze nu leiding aan een museum met collecties op het gebied van natuurlijke historie, etnografie en wetenschappelijke instrumenten. Iets wat Marie Christine nog niet eerder had gedaan en waar ze erg nieuwsgierig naar was.
Museon
Nieuwe tentoonstelling One Planet, 2016
Brochure Museon werkt aan de toekomst, 2016
Marie Christine was directeur tot 1 januari 2019. In de zeven jaar van haar directoraat kreeg ze (wederom) te maken met zware bezuinigingen. Bij een reorganisatie in 2012 moest het museum tien formatieplaatsen inleveren. Intern vond een herijking van het museumbeleid plaats. In een persverklaring verklaarde het Museon dat “het museum zich meer gaat profileren als wereldmuseum, waar bezoekers leren over thema’s als smeltende poolkappen of waterproblematiek”. Deze ambitie kreeg concreet vorm in de nieuwe tentoonstelling ‘One Planet’, die in oktober 2016 werd geopend. Bij de permanente expositie verscheen een prachtig boek, geschreven door Hub Kockelkorn en vormgegeven door Robert van Rixtel. Dankzij deze tentoonstelling werd het Museon door de Verenigde Naties erkend als regionaal informatiecentrum (UNric).
Museon publicaties 2014-2016
Aan de expositie, die ruim 1200 m2 beslaat, werd door verschillende vormgevers gewerkt. Friso Visser deed de projectleiding en de ruimtelijke vormgeving was van de hand van Anne Brouwer en bureau Northern Light, het lichtontwerp van Joost de Beij en de vitrines en de meeste interactieve media werden gerealiseerd door tentoonstellingsbouwer Bruns. Ilse van Marrewijk en Jan Heijnen verzorgden de grafische vormgeving. Marie Christine kreeg de eervolle uitnodiging om ‘One Planet’, als voorbeeld van een unieke expositie over duurzaamheid wereldwijd, te presenteren tijdens de World Summit van Science Centers in Tokio (november 2017).
Museon nieuwe tentoonstelling One Planet, 2016
Tegelijk met de herinrichting werd aandacht besteed aan een duidelijke communicatie. Het Museon is een museum met een educatieve missie en de urgente boodschap om zuinig te zijn op de planeet. Daarom werd in de briefing voor het nieuwe logo-ontwerp de expliciete wens geformuleerd om de ‘O’ van MUSEON door een wereldbol te vervangen. In het fraaie logo en de huisstijl van de Haagse grafisch ontwerper Jan Heijnen werd het geen wereldbol maar een globe: een wereldbol op een voetje. De pay-off: ontdek de wereld.
Daarnaast werd er sterk geïnvesteerd in internationale partnerschappen en een duurzame bedrijfsvoering van het gebouw, waarbij het Museon werd beloond met een gouden certificaat van Green Key, het internationale duurzaamheidskeurmerk voor de toeristische en recreatieve branche. In november 2018 startte het museum een duurzaamheidsprogramma met de opening van een groen dak. Van het 4000 m2 grote dak is nu 1700 m2 bedekt met zonnepanelen en groene beplanting. Daarmee vormt het een groot groen eiland binnen een dichtbebouwd stedelijk gebied.
In het laatste jaar dat Marie Christine in het Museon werkte, ontving het museum 630.000 euro van de BankGiroLoterij voor de vernieuwing van het entreegebied van het Museon. Voor Marie Christine was de honorering van haar aanvraag een belangrijke erkenning van haar werk. In de media liet zij weten:
“Het Museon zal de donatie gebruiken voor de herinrichting van de toegang tot het Museon, die dan op alle gebieden zal voldoen aan de eisen van een museum van deze tijd: publieksvriendelijk en duurzaam. Ook het restaurant krijgt een facelift. Deze prijs is een kroon op ons werk. De afgelopen jaren hebben we de eerste etage van het Museon heringericht en nu kunnen we ook de beneden-etage aanpakken die behoorlijk versleten is door de grote publieksstromen sinds de opening van het gebouw in 1986. Het is fantastisch dat we dit kunnen doen.”
Nog voor het bereiken van de ‘officiële’ pensioengerechtigde leeftijd besloot zij tijd te gaan besteden aan schrijven en lezen. Dat doet zij graag en veel, samen met haar man in hun huis in Frankrijk. Bij haar afscheid als directeur van het Museon kreeg ze een zeer eervolle onderscheiding voor haar werk in Den Haag: de stadspenning van de gemeente Den Haag, die werd uitgereikt door burgemeester Pauline Krikke op 18 december 2018.
Ecsite conferentie met vertegenwoordigers van 200 science centers uit Europa werd in 2014 in het Museon gehouden.
Marie Christine van der Sman
geboren op 17 februari 1956, Deventer
Auteur: Rob Huisman, november 2020
Eindredactie: Sybrand Zijlstra
Portret foto: Aatjan Renders